Malcolm analyseert: de parlementaire stommiteit van de week

Het nieuwe zittingsjaar van het Vlaams Parlement is nog maar een paar weken ver, maar we hebben ons natuurlijk allemaal al kunnen ergeren aan de dogmatische verheerlijking van Vlaanderen en de Vrije Markt door de nieuwe meerderheid. Hoewel de woorden van deze verkozenen vaak irritant zijn, passen ze meestal nog binnen hun ideologisch verblinde visie op een werkelijkheid die niet bestaat en, hoe conservatief ze zich ook mogen profileren, ook nooit heeft bestaan. Nu en dan springt er echter eens eentje echt boven de rest uit met een uitspraak die zo ondubbelzinnig idioot is dat ze niet minder dan een eervolle vermelding in deze blog verdient.

Ditmaal was het de beurt aan Marnic De Meulemeester, het genie van de Oudenaardse Karpaten en een liberale backbencher die oprecht blij is als iemand hem eens ziet zitten. Op woensdag 8 oktober 2014 kreeg hij tijdens de plenaire vergadering het woord om even een trieste vaststelling aan te kaarten.

De Vlaamse overheid slaagt er niet in haar eigen streefcijfers te halen met betrekking tot de tewerkstelling van mensen uit bepaalde doelgroepen. Vooral wat allochtonen, ondertussen omgedoopt tot ‘mensen met een migratieachtergrond’, en wat gehandicapten, ondertussen omgedoopt tot ‘mensen met een beperking’, betreft, scoort de Vlaamse overheid bedroevend laag. De huidige streefcijfers zijn respectievelijk 4 percent en 3 percent van het totaal aantal ambtenaren, maar daar zitten we nog lang niet.

Om deze tekortkoming ten aanzien van deze mensen met een migratieachtergrond weg te werken, heeft ons aller Marnic een geweldig idee bedacht, zo geniaal dat het uitblijven van een overweldigend en kamerbreed applaus hem ongetwijfeld ten zeerste heeft verbaasd. Aangezien 15 percent van de werknemers van de uitzendsector uit allochtonen bestaat, moet de Vlaamse Regering er simpelweg voor zorgen dat de Vlaamse overheidsinstellingen, extern verzelfstandigde  agentschappen en hoe dat tegenwoordig allemaal moge heten, uitzendkrachten mag inhuren. Gezien het hoge aantal allochtonen in die sector zouden we op die manier immers snel aan het vooropgestelde percentage geraken.

Aangezien het mogelijk is dat een aantal lezers ondertussen zo is gehersenspoeld door de propaganda van de ondernemerslobby dat ze niet onmiddellijk snappen waarom deze inval eigenlijk te absurd is om enig reëel doel te dienen, volgen hieronder enkele bedenkingen die hopelijk iedereen de lust zullen ontnemen dit punt ooit weer ter sprake te brengen.

Ten eerste is het helemaal niet zeker dat de uitzendkantoren veel of vooral allochtonen zullen sturen als een overheidsdienst om uitzendkrachten vraagt. Volgens mij zullen ze vooral sturen wie op dat ogenblik vrij is en in aanmerking komt. Er is, met andere woorden, geen enkele garantie met betrekking tot het percentage allochtonen dat op deze manier bij de overheid terecht zou komen.

Ten tweede is het zelfs niet zeker of al die allochtone uitzendkrachten op zich in aanmerking komen. De Vlaamse overheid bestaat vooral uit hooggeschoolde bedienden met kantoorjobs. Zowat alle jobs voor laaggeschoolden, zoals catering, kuis en onderhoudswerken, zijn al lang aan privéfirma’s uitbesteed.  Helaas zijn de meeste allochtonen die als uitzendkrachten werken nu net laaggeschoolden. Dit geldt trouwens ook voor de meeste autochtone uitzendkrachten. Er is een reden waarom die mensen in die sector met lage lonen en niet al te geweldige arbeidsvoorwaarden blijven hangen.

Ten derde stelt de Vlaamse overheid zelfs aan lager geschoolde werknemers strikte eisen inzake taalvaardigheid. Het klinkt nogal logisch dat wie voor de overheid van een land of regio werkt ook de taal van dat land of die regio moet beheersen. Ook dit sluit onmiddellijk weer een hoop allochtonen uit, want zij kampen vaak met een taalachterstand.

Ten vierde is het maar de vraag of uitzendkrachten voor de berekening van het percentage tewerkgestelde allochtonen in aanmerking mogen worden genomen. Tenslotte gaat het per definitie om tijdelijke krachten. Niemand kan voorspellen dat de uitzendkracht die vandaag in een overzichtstabel wordt opgenomen morgen nog wel dezelfde functie zal uitoefenen. Tenzij ze de pech hebben geheel onverwacht te overlijden, bieden statutaire en zelfs contractuele medewerkers op dat vlak wel enige zekerheid.

Ten vijfde is dit niet meer dan een bevestiging van de huidige situatie, die we bijna als een traditioneel rollenpatroon kunnen omschrijven. De autochtonen maken kans op een contractuele of, met een beetje geluk en volharding, zelfs op een statutaire positie. De allochtonen mogen het blijven stellen met tijdelijke klusjes. De allochtone uitzendkrachten zouden tevreden moeten zijn met een ondergeschikte positie, een lager loon, slechtere arbeidsvoorwaarden, vuiler of zwaarder fysiek werk en een totaal gebrek aan toekomstperspectief. In sommige bedrijven leidt een periode als succesvolle interimmer wel eens tot een echt contract van onbepaalde duur, maar dit kan natuurlijk niet binnen een overheid die aan strikte regels is gebonden en die mensen enkel na allerlei examens mag aanwerven. Het komt er eigenlijk op neer dat allochtonen de illusie van overheidstewerkstelling zou worden geboden enkel om diezelfde overheid de kans te geven zijn eigen statistieken kunstmatig te verfraaien. De streefcijfers zijn bedoeld om mensen uit kansengroepen ook effectief kansen te geven, maar op deze manier blijven de allochtonen gewoon wat ze voordien al waren, tijdelijke uitzendkrachten die te allen tijde en zonder veel uitleg kunnen worden vervangen. Wie dit een ernstige kans op een beter leven noemt, heeft duidelijk nooit zelf enige sociale promotie nodig gehad.

Ten zesde gaat het eenvoudigweg niet om overheidspersoneel. Dit is eigenlijk nog mijn fundamenteelste punt. Een allochtone uitzendkracht die toevallig eens een paar weken bij een overheidsagentschap het papier voor het kopieerapparaat op grootte mag sorteren of gebruikte nietjes weer in een bruikbare staat mag plooien, blijft een werknemer van zijn uitzendkantoor. De overheid mag de factuur dan wel betalen, maar wordt op geen enkel ogenblik de echte werkgever. De vraag is dus of het zin heeft streefcijfers te halen met mensen die eigenlijk voor iemand anders werken.

Deze tegenargumenten zouden moeten volstaan, maar de cruciale vraag blijft natuurlijk wanneer we eindelijk politici zullen krijgen die harder nadenken alvorens ideeën te lanceren die zo eenvoudig door een amateur als ik onderuit kunnen worden gehaald.