Hoofdstuk XIII: Wonen
Het begint mooi: “Wonen is een basisrecht. Iedereen heeft nood aan een geschikte, betaalbare woning in een kwaliteitsvolle omgeving.” Het eindigt met een aanval op de middenklasse, die mooi in twee wordt gedeeld. Wie rijk genoeg is, mag met de rijke mensen meespelen. Wie dat niet is, moet wachten tot hij zo ver in armoede is weggezakt dat de rijke mensen hem toch wat willen helpen. De tussenoplossing die al decennialang voor ons welvaartsniveau zorgt, namelijk een samenleving waarin de middenklasse de grootste groep vormt, ligt zwaar onder vuur en dat blijkt ook uit het geplande woonbeleid.
Met betrekking tot de woonbonus verdwijnt plots alle mogelijke vaagheid: “Voor contracten afgesloten vanaf 1 januari 2015 verminderen we het basisbedrag van het aanslagjaar 2015 met het bedrag van de 10-jarige verhoging. We behouden gedurende 10 jaar die verhoging van 760 euro bovenop het nieuwe basisbedrag. Voor die contracten berekenen we het belastingvoordeel aan het tarief van 40 percent.” Dit is verrassend concreet en ik krijg ergens de indruk dat hier tijdens de onderhandelingen meer tijd aan is besteed dan aan een boel andere hoofdstukken samen.
De bouw van sociale koopwoningen wordt niet langer gesubsidieerd. Dit is slechts een van de vele maatregelen die passen in de visie dat sociale woningen een vangnet en geen instrument voor sociale promotie vormen. Dit is natuurlijk een politieke keuze die een regering mag maken, maar het zal de betrokkenen zeker niet ten goede komen. Sociale koopwoningen bieden mensen kansen, maar helaas zijn er in het verleden zo veel misbruiken geweest dat ze wat in ongenade zijn gevallen.
Wonen is dan misschien een basisrecht, maar helaas streeft de Vlaamse Regering ook naar een “versterking van de private huurmarkt”. Ik wist eigenlijk niet dat die markt zo zwak was dat ze een overheidsinterventie nodig heeft. Blijkbaar is het niet genoeg dat mijn eigen stad in handen is gevallen van beleggers die elk huis tot studentenkoten hebben omgevormd en die elke cent die ze verdienen in de aankoop van nieuwe gebouwen investeren zonder hierbij rekening te houden met de absurde prijsstijgingen die ze hiermee in de hand hebben gewerkt.
Iets verder staat trouwens nog een verdacht zinnetje. De Vlaamse Regering maakt “huuraanpassingen mogelijk bij duurzame investeringen”. Dit zou wel eens kunnen worden misbruikt. Wie een lastige huurder eruit wil krijgen, moet er gewoon voldoende hoogwaardig isolatiemateriaal tegenaan smijten en vervolgens de prijs tot boven zijn financiële capaciteiten optrekken. Misschien ben ik te achterdochtig, maar ik heb in Leuven genoeg slechte ervaringen met verhuurders gehad. Het is trouwens maar de vraag waar mensen het recht vandaan halen grond te bezitten die ze niet nodig hebben terwijl anderen geen grond bezitten. Bijna alle grote revoluties waren een gevolg van een ongelijke verdeling van de beschikbare grond, meer dan van eender welk ander onrecht. Tierra y libertad!
De lokale besturen breiden ook met betrekking tot dit beleidsdomein hun macht gevoelig uit. Het wordt heel diplomatisch uitgedrukt als een versterking van de lokale regisseursrol, maar in feite komt het erop neer dat het gemeentebestuur zelf veel meer mag beslissen en dat er minder controle op deze beslissingen zal worden uitgeoefend. Het is trouwens maar de vraag wie er nog controles zal uitvoeren, want: “ De taakstelling van de afdeling Toezicht van het agentschap Inspectie RWO, dat zelf geïntegreerd wordt in het nieuwe beleidsdomein Omgeving, wordt geëvalueerd en bijgestuurd waar nodig en beperkt tot haar essentie.” Wat die essentie dan precies is, staat er niet bij. Een regeerakkoord is tenslotte niet bedoeld om de bevolking tegen de regering in het harnas te jagen. Het agentschap zelf, dat sowieso moest verdwijnen want de leidende ambtenaar is lid van sp.a, wordt in elk geval niet zomaar naar een andere entiteit overgeheveld. De taken worden ook beperkt, want in het geval van een inspectiedienst enkel de overtreders ten goede kan komen.
Wie het allemaal het hardst zal voelen, zijn allicht de mensen die recht op een sociale woning hebben. Dat zullen er overigens een stuk minder worden, want de criteria worden verstrengd. Zo zal in de toekomst met tijdelijke huurcontracten worden gewerkt, wat betekent dat een werkloze in een sociale woning die plots werk vindt zijn sociale woning verliest en op de private huurmarkt meer zal moeten betalen dan hij zich met zijn nieuwe loon eigenlijk kan permitteren.
Verder zal de taalbereidheidsvoorwaarde evolueren “van een inspanningsverbintenis naar een geattesteerd of bewezen resultaat, met respect voor de rechtspraak en het recht op wonen”. Ik vind het wel sympathiek van de Vlaamse Regering dat ze respect voor uitspraken van een rechtbank zal tonen en deze niet gewoon zal negeren alsof het resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zijn. Daarnaast staat er nergens wie dat resultaat moet attesteren of vanaf welk punt de taalbereidheid als bewezen wordt beschouwd. Dit kan in theorie nog alle kanten uit, maar in de praktijk zal het natuurlijk de slechte kant uitgaan. In ons land wordt nergens zo duidelijk hoe slecht mensen kunnen zijn dan in de immobiliënsector in de ruime zin van het woord.
Hoofdstuk XIV: Onderwijs
Het onderwijs wordt duidelijk een van de grote strijdperken voor de komende legislatuur en te oordelen aan de kritiek die de dagen na de bekendmaking van het Vlaams regeerakkoord is geuit, zal het er hard aan toegaan. CD&V heeft dit blijkbaar op voorhand goed ingeschat, want de partij heeft haar enige minister van ACW-signatuur op deze post gezet. Het is maar de vraag of het veel zal helpen. Hilde Crevits staat bekend om haar no-nonsense aanpak en weet ook wel wat onderhandelen is, maar met dit regeerakkoord kan ze weinig kanten uit.
Het hoofdstuk begint trouwens met een onwaarheid die we dringend de wereld uit moeten helpen: “Het Vlaams onderwijs is van een excellent niveau”. Wel, dit is dus eenvoudigweg niet waar en pas als iedereen dat beseft, zullen we de problemen echt kunnen aanpakken. Ik ben ervan overtuigd dat dit niet zal lukken tenzij we de leerplicht aan de realiteit aanpassen en eindelijk de duurtijd van het onderwijs met minstens een jaar uitbreiden zonder aan de inhoud te raken. Pas dan zullen leerkrachten en leerlingen de kans krijgen alle leerstof ten gronde te verwerken.
Los daarvan is ook dit hoofdstuk gelardeerd met subtiele manipulatieve zinnetjes die bedoeld zijn om een standpunt tot een rationele evidentie te verheffen. Dit is een zeer goed voorbeeld: “De focus moet opnieuw liggen op de kerntaak van het onderwijs: het ontwikkelen van de nodige kennis, vaardigheden en attitudes om te komen tot personen die op een kritische, maatschappijbetrokken, autonome, verdraagzame, creatieve en verantwoorde manier kunnen participeren en bijdragen aan de samenleving.” Op zich klinkt dit positief, maar die uitgebreide lijst adjectieven verbergt een ultraliberaal uitgangspunt. Onze leerlingen moeten blijkbaar vooral leren autonoom hun bijdrage aan de samenleving te leveren. Samenwerking wordt zelfs niet vermeld. Ik geloof niet dat dit een toeval is.
Autonomie wordt vaak met vrijheid geassocieerd, zelfs nu de definitie van dit begrip [7] sterk is geëvolueerd. Op een belangrijk vlak komt hier echter niets van in huis, want de nadruk ligt in dit regeerakkoord natuurlijk weer zeer sterk op de keuzevrijheid van de ouders. Dit is nochtans een van de belangrijkste oorzaken van de problemen in ons onderwijs, want veel ouders volgen de redenering dat het beste willen voor hun kinderen gelijk staat aan ervoor zorgen dat hun kinderen beter onderwijs krijgen dan andere kinderen. De keuzevrijheid in het onderwijs is een van de belangrijkste uitingen van de competitiviteit in onze maatschappij, maar dan vermomd als goed ouderschap.
De lerarenopleiding wordt hervormd. Zo zullen toekomstige leerkrachten niet enkel didactische vaardigheden moeten aanleren, maar ook “klasmanagement”. Vermoedelijk wordt dit begrip niet nader gedefinieerd om te vermijden dat zich het komend academiejaar niemand meer voor die opleiding inschrijft.
Het voluntarisme is trouwens ook weer van de partij: “Van onderwijsinstellingen verwachten we dat ze hun verantwoordelijkheid nemen door voldoende stageplaatsen aan te bieden.” En wat gebeurt er als ze dat niet doen? Van enige verplichting of sanctie is alvast geen sprake.
Gevaarlijker is het volgend zinnetje: “We bouwen meer flexibiliteit en autonomie in voor onderwijsinstellingen om een echt personeelsbeleid te kunnen voeren in hun school.” Een echt personeelsbeleid. Moet ik hieruit afleiden dat momenteel enkel een vals beleid wordt gevoerd? Wat moet er dan precies veranderen? De vaagheid van het akkoord laat weer ruimte voor gevaarlijke pistes die enkel tot een verslechtering van de toestand kunnen leiden.
Het kleuteronderwijs vinden we, eigenaardig genoeg, terug in het onderdeel over het basisonderwijs, maar dat is nog niet het ergste. Ook deze Vlaamse Regering maakt geen gebruik van de gelegenheid om de leerplichtleeftijd te verlagen en kinderen vroeger naar het kleuteronderwijs te sturen. Dit is een gemiste kans.
Het onderdeel over het secundair onderwijs, toch een belangrijke bevoegdheid en een budgettair zware post, is hilarisch kort: “We voeren het masterplan hervorming secundair onderwijs uit in dialoog met het onderwijsveld.” Dat is het. Meer staat er niet en de onderwijskoepels hebben zelfs deze zin al in twijfel getrokken. Dat belooft.
Deze beknoptheid houdt ook in dat een aantal kansen worden gemist. Ik denk hierbij in de eerste plaats aan de eindtermen. Volgens het hoofdstuk over Welzijn, volksgezondheid en gezin (cfr. infra) moet de “brede bevolking” worden gestimuleerd “tot het volgen van een opleiding Eerste Hulp Bij Ongevallen”, maar volgens mij zou het nuttiger en handiger zijn dit gewoon in de eindtermen van het secundair onderwijs op te nemen. Zo lang duurt die opleiding nu ook weer niet en daar is iedereen tenminste iets mee.
Het onderdeel over het hoger onderwijs is een stuk uitgebreider, maar een gelukkig mens word ik er ook niet direct van. Het begint eigenlijk al voor het begin, want er komen maar liefst twee nieuwe proeven voor aspirant-studenten: “Verplichte niet-bindende oriëntatieproeven voor het einde van het secundair onderwijs en door de instellingen georganiseerde verplichte niet-bindende toelatingsproeven in het hoger onderwijs zijn belangrijke elementen in dit traject van studieoriëntering naar het hoger onderwijs.” Precies of het personeel van al die onderwijsinstellingen niets beters te doen heeft dan nog wat bijkomende proeven af te nemen bij duizenden en duizenden jongeren. Al die tests moeten tenslotte ook door iemand worden verbeterd en alle deelnemers moeten nadien nog een brief met hun resultaat krijgen. Inhoudelijk kunnen we dit trouwens gemakkelijk anders formuleren. Jongeren zullen pas financiële steun krijgen van hun ouders nadat ze hen de resultaten van de oriëntatieproeven hebben voorgelegd. Kijk, daar is de vrije keuze van onze autonome leerlingen weer.
Verder zal het onderwijsaanbod weer eens worden “gerationaliseerd”, wat betekent dat de niet zo lucratieve richtingen voor de zoveelste keer onder druk komen te staan. Blijkbaar beseffen onze beleidsmakers niet dat elke economische crisis door economen en niet door arbeiders is veroorzaakt.
Een andere fixatie waarvan men zich blijkbaar niet kan bevrijden, is de idee dat iedereen een tijdje in het buitenland moet studeren: “We zetten in op de internationalisering van ons hoger onderwijs. We stimuleren alle studenten uit ons hoger onderwijs tot een stage of opleiding van minimum drie maanden in een ander land of een ander taalgebied.” Ik vraag me af of welk ernstig onderzoek dit is gebaseerd. Zowat alle mensen die ik destijds met een Erasmusbeurs of een andere formule een tijdje in het buitenland heb weten studeren, deden dat omdat dit een gemakkelijke manier was om aan hoge punten te geraken en tegelijkertijd wat in een nieuwe omgeving te kunnen feesten. Voor zover ik weet, is het echte nut van dat studeren in het buitenland nog nooit bewezen.
In de media is heel wat aandacht besteed aan een mogelijke verhoging van het inschrijvingsgeld. Ik wil er echter op wijzen dat die vermindering van de dotatie aan de universiteiten niet expliciet in de tekst van het regeerakkoord staat [8].
De verplichting te besparen, wordt soms op een subtiele wijze geformuleerd. Dit geldt zeker voor het volwassenenonderwijs: “Daarbij kiezen we voor een schaalvergroting en een financieringsmechanisme dat aanbieders noopt tot een rationele aanwending van de middelen.” Het is ook mogelijk een verhoogd budget rationeel aan te wenden, maar dat is volgens mij niet wat ze hier bedoelen. De term 'besparingen' wordt niet gebruikt, maar elke goede lezer weet wat er te gebeuren staat.
Ik heb me voorgenomen intellectuele eerlijkheid aan de dag te leggen en ook positieve elementen in het regeerakkoord aan bod te laten komen. Wel, ik heb er eentje gevonden: “De nieuwe of vernieuwde schoolgebouwen moeten multifunctioneel zijn en ter beschikking staan van de lokale gemeenschap en in de vakantieperiodes van speel-, jeugd- en sportpleinwerking.” Dit had in het verleden al veel meer moeten gebeuren en ik vind het zeer goed dat hier eindelijk werk van wordt gemaakt. Zo, nu zal ik nooit nog van vooringenomenheid worden beschuldigd. Blij dat dit ook weer geregeld is.
-----------
[7] Het zou ons te ver leiden hier dieper op in te gaan, maar vrijheid is geëvolueerd van het niet toebehoren of ondergeschikt zijn aan een ander tot het kunnen doen wat men wil, wat niet hetzelfde is.
[8] En al zeker niet met een concreet bedrag erbij. Het hele hoofdstuk bevat eigenlijk geen getallen of percenten.