Als ik nadenk over de sluiting van het voormalige jeugdhuis in de Boekhandelstraat [1], is de eerste vaststelling natuurlijk dat we allemaal stilaan stokoud worden. Zelfs de mensen die ik daar als veertien- of vijftienjarigen voor het eerst in hun leven een pint zag bestellen, zijn nu al ouder dan dertig en de kliek waarmee ik de meeste avonden heb doorgebracht, balanceert ondertussen gevaarlijk op de grens van de halve eeuw.
Een belangrijker vaststelling is dat er nooit een waardige opvolger is gekomen. Ik heb alle respect voor mensen die nadien allerlei initiatieven hebben genomen, inclusief de vele kraakpanden die Leuven in het begin van deze eeuw heeft gekend. Een blijvende ontmoetingsplaats en uitvalsbasis voor de jeugd met een langdurige levensvatbaarheid is er echter niet uit voortgekomen.
Het is ook niet gemakkelijk een dergelijk project tot een goed einde te brengen. Men heeft daarvoor namelijk een geschikte ruimte nodig en daar knelt de versleten combat in Leuven al zeer lang. Zo lang het centrum van de stad een speeltuin blijft voor projectontwikkelaars die enkel aan hun eigen winstmarge denken en wordt bestuurd door een coalitie die zo weinig realiteitsbesef heeft dat nieuwbouwappartementen met een verkoopwaarde van 250.000 euro blijkbaar voor de minderbedeelde burger bedoeld zijn, zal Leuven vooral asociale yuppies, wereldvreemde hipsters en intolerante bejaarden met een te volle bankrekening blijven aantrekken. Creativiteit, originaliteit en spontaneïteit kunnen enkel wortel schieten op plaatsen waar het goedkoop wonen is. Zonder goedkope woningen heerst enkel de saaiheid.
Ik verwacht niet van een stadsbestuur dat het blindelings subsidies blijft uitdelen om allerlei organisaties de kans te bieden om hun activiteiten te ontplooien. Ik verwacht van een stadsbestuur dat het de prijzen laag genoeg houdt, zodat die organisaties vlot met eigen inkomsten een gebouw kunnen betalen. Het sociaal-cultureel middenveld, om het eens met een saaie term te zeggen, is belangrijker dan de winstperspectieven van investeerders die de prijzen opdrijven. Een stadsbestuur wordt door de bevolking verkozen en al die gemeenteraadsleden, schepenen en burgemeesters staan altijd klaar om hun democratisch gehalte te hemel in te prijzen. Wel, een democratisch bestuur zou rekening moeten houden met wat die bevolking wil en nodig heeft. Een jeugdhuis staat misschien niet op de eerste plaats van de prioriteitenlijst, maar de strijd tegen al die externe geldschieters zal wel zeer hoog scoren.
Toen jeugdhuis Clockwork op 15 mei 1998 naar de geschiedenisboeken werd verwezen, stonden meer dan honderd verweesde mensen plots op straat, zoekend naar een nieuwe ontmoetingsruimte waar hun ongehoorzaamheid aan de dominante verheerlijking van oppervlakkigheid met respect werd ontvangen. Nu, twintig jaar later, zijn de meeste van die mensen uit Leuven verdwenen. Slechts enkelen zijn gebleven en de rest is verhuisd naar allerlei andere steden en dorpjes. De belangrijkste oorzaak was bijna altijd dezelfde. Ze konden het niet meer betalen in Leuven te blijven wonen. Ze moesten om financiële redenen tegen hun wil uitwijken naar plaatsen waar ze eigenlijk liever niet zouden wonen.
Dat is in mijn ogen nog de ergste evolutie die ik sinds die dag in 1998 heb beleefd. Een nieuw jeugdhuis zou hier niets aan veranderen. Wat deze stad echt nodig heeft, zijn maatregelen om al die huizen onaantrekkelijker te maken voor miljonairs die meer geld willen dan ze ooit kunnen uitgeven. Twintig jaar geleden was in de Clockwork nog wel wat volk te vinden dat voor enige verloedering van het straatbeeld kon zorgen, maar nu is daar duidelijk een gebrek aan. Misschien is dat de echte erfenis van het jeugdhuis. Wij waren een vieze vlek op een oppervlakte die helemaal niet proper hoeft te zijn [3].
--------------------
[1] Het pand is nadien afgebroken. Nu staat er een moderner gebouw, waarin onder meer Joker Reizen is gevestigd. Zonder enig respect voor de waarde van oude architectuur heeft de eigenaar zijn gebouw eerst gedurende decennia laten verkommeren om vervolgens een aannemer de opdracht te geven een keldergewelf uit de zestiende eeuw te vernietigen.
[2] Voor zover de provincies nog bevoegdheden hebben, natuurlijk. Weer een modieuze stommiteit die rechtstreeks voortvloeit uit het feit dat de kracht van verandering zo sterk is dat ze zelfs elk rechtvaardigheidstreven kan tegenhouden.
[3] Gelukkig wordt soms nog wel wat moeite gedaan. Er is zelfs een heuse herdenkingsavond gepland op 25 mei 2018. Geïnteresseerden zijn welkom, zowel ter plekke als op de facebookpagina van het evenement: https://www.facebook.com/events/176439353159226/