Ik wil of durf hier niet te beweren dat ik alle wetenschappelijke inzichten begrijp die professor Hawking ooit heeft verkondigd. Zijn theorieën zijn bedoeld voor grotere breinen dan het mijne en mijn kennis van elementaire wiskunde is te beperkt om zelfs maar de symbolen te kennen die hij in zijn berekeningen gebruikt. Dit betekent echter niet dat ik hem nooit de aandacht heb geschonken die hij als een van de grootste intellectuelen van de afgelopen decennia meer dan verdiende.
De komende uren en dagen zullen we worden overspoeld met berichten en retrospectieven over de enorme bijdragen die Hawking heeft geleverd aan de wetenschap in het algemeen en aan de astronomie in het bijzonder. Die berichten zullen natuurlijk uitgebreid ingaan op zijn bijna levenslange strijd met de degeneratieve effecten van de ziekte ALS en op zijn rol als voorbeeld voor mensen met een fysieke beperking, jonge nerds en academici met nieuwe, controversiële theorieën over het multiversum. Ook zullen allerlei journalisten en programmamakers niet nalaten te verwijzen naar zijn sterk geapprecieerde gastoptredens in allerlei cult- en SF-series, van The Simpsons en een live show van Monty Python tot Futurama en Star Trek. Ik ben er echter nu al zeker van dat bepaalde aspecten van zijn leven weeral onderbelicht zullen blijven. Niemand zal het aandurven hem te beschuldigen van een gebrek aan intelligentie of hem een wetenschappelijke minus te noemen, maar sommigen zullen wel proberen zijn standpunten over bepaalde zaken te verzwijgen of te minimaliseren. Hopelijk ben ik niet de enige die wat tegengewicht probeert te bieden.
Hawking was eigenlijk een goed schrijver. De meeste exacte wetenschappers die zich gedurende heel hun carrière op obscure fysische fenomenen en ingewikkelde formules focussen, kunnen daar enkel in de meest esoterische bewoordingen over communiceren, maar dit geldt niet voor hem. Hij had de vlotte pen en het spontane gevoel voor humor van iemand die er steeds opnieuw in slaagde mensen kennis te laten maken met zaken waarover ze voordien nog nooit diep hadden nagedacht. Zijn communicatieve vaardigheden kwamen hem overigens goed van pas, want hij had niet enkel standpunten over zwarte gaten of supernova’s.
Hawking was in de eerste plaats een linkse intellectueel. Dat hij in zijn jonge jaren nog tegen de oorlog in Vietnam heeft betoogd, bewijst in feite niets, want dat was toen bijna verplicht voor iedereen die zich aan een universiteit had ingeschreven. De voorbije jaren was hij echter ook een uitgesproken verdediger van Jeremy Corbyn, de hoop van progressief Engeland in ultraliberale tijden. Hij legde zich niet neer bij de overmacht van de lobbyisten en ingehuurde politici van het bedrijfsleven en bleef het probleem van de klimaatverandering aankaarten. Hij durfde het op te nemen tegen de zionisten en pleitte voor een boycot van Israël. Hij durfde het op te nemen tegen de regering van zijn eigen land en noemde de door toenmalig premier Blair met leugens aan de bevolking verkochte invasie van Irak een misdadige onderneming. Hij pleitte voor de wereldwijde invoering van een gezondheidszorg naar het model van de NHS en verzette zich tegen elke besparing op de medische voorzieningen, niet enkel voor hemzelf, maar voor iedereen die met een gezondheidsprobleem kampt. Tot slot was Hawking tevens een atheïst, een kwaliteit die we meer dan nodig hebben indien we willen dat de menselijke beschaving deze eeuw overleeft.
Er wordt wel eens gezegd dat men zijn helden best niet ontmoet. In mijn geval begint dat moeilijk te worden. Na in 2013 Nelson Mandela, in 2014 H.R. Giger, in 2016 Umberto Eco en in 2017 George Romero te hebben verloren, moeten we het nu stellen zonder Stephen Hawking, een man naar wie ik zonder voorbehoud kon opkijken en die ik uiteraard nooit heb ontmoet. Het is nog maar maart, maar ik denk dat de makers van jaaroverzichten ons belangrijkste verlies nu al kunnen noteren.