Over de erkenning van de NSV door LOKO (deel 2)

In een vorig stukje heb ik toegelicht wat de praktische gevolgen zijn van de beslissing van LOKO om de Nationalistische Studentenvereniging na jaren van afwijzing alsnog als vrije vereniging te erkennen. Nu zal ik trachten te overlopen hoe deze beslissing tot stand is gekomen en binnen welke ruimere tendens ze een plaatsje heeft. De erkenning van de NSV past in elk geval mooi in de algemene verrechtsing van onze samenleving en van de jeugd in het bijzonder. Die verrechtsing houdt echter, zeker binnen de universitaire gemeenschap, geen uitgesproken tendens in de richting van extreem-rechtse, racistische of fascistoïde bewegingen [1] in. Het gaat er die nieuwe lichting rechtse jongeren in de eerste plaats om de poten onder de stoel van de welvaartsstaat weg te zagen en een legitimatie voor hun eigen uitgesproken sociaal en financieel egoïsme te verkrijgen. Hoewel ze soms zelf het tegendeel laten uitschijnen, is hun voornaamste vijand niet de migrant, de moslim, de al dan niet vermeende communist, de terrorist of de anderstalige. Hun prioriteit is de afbouw van de corrigerende rol van de overheid in de economie en van de momenteel geïnstitutionaliseerde financiële herverdelingsmechanismen.

Om dit doel te bereiken, proberen ze er op alle mogelijke manieren voor te zorgen dat linkse mensen en organisaties nergens nog hun gedachtegoed kunnen verspreiden [2]. De studentenbeweging, in Leuven officieel door LOKO vertegenwoordigd, is gedurende decennia traditioneel een links bolwerk geweest. Natuurlijk is dit doorheen de jaren, zoals overal, enigszins afgezwakt en kan de mentaliteit van, pakweg, 1972 niet met die van 1994 of van 2001 worden vergeleken. De voorbije jaren is deze mentaliteitsverandering echter statutair vastgelegd.

Enkele jaren geleden heeft de algemene vergadering van LOKO besloten dat de studentenkoepel geen maatschappelijke standpunten mag innemen. Weinig mensen die niets met LOKO te maken hebben of hadden, lijken dit te beseffen. Nog minder mensen lijken te beseffen wat deze fundamentele beslissing eigenlijk inhoudt.

De discussie over de mate waarin LOKO of zijn geledingen maatschappelijke standpunten kunnen innemen, heeft jarenlang aangesleept. Ter verduidelijking geef ik een drietal voorbeelden [3] uit de periode die ik zelf het beste kan.

In de periode 1993-1995 werden de Ogoni, een stam in Nigeria, zwaar onder druk gezet door Shell om bepaalde, traditioneel door hen bewerkte, gebieden op te geven zodat dit oliebedrijf er boortorens zou kunnen neerplanten. Dit leidde ter plaatse tot heel wat onrust. Hierop heeft Shell huurlingen ingeschakeld om de lokale bevolking met harde hand te ‘kalmeren’. In Leuven was het gevolg dat Shell door Ekonomika werd uitgenodigd om een stand op hun jobbeurs op te zetten die vervolgens werd belegerd door studenten die door Sociale Raad waren opgeroepen om tegen ditzelfde bedrijf te demonstreren.

In 1996 [4] is gediscussieerd over de vraag of de ‘K’ van ‘KU Leuven’ moest behouden blijven. Sommigen vonden de verwijzing naar het katholicisme passé. De discussie die hierover is gevoerd, ging eigenlijk niet over respect voor het geloof, behoud van tradities of gehoorzaamheid aan de wil van de inrichtende macht [5], maar over een heel ander principe. Sommigen vonden dat een instelling die in feite geen overheersend katholiek publiek heeft en eigenlijk geen dogmatisch katholiek lessenpakket presenteert ook niet moet pretenderen een echte katholieke instelling te zijn. Volgens deze mensen was het pluralisme al lang een voldongen feit en moest de naamgeving hier maar aan worden aangepast. Volgens anderen zou die naamsverandering echter een slechte indruk maken. Zij maakten zich zorgen dat de naamsverandering een daling van de uitstraling van de universiteit [6] tot gevolg zou hebben en dat dit bijgevolg het prestige van hun diploma zou hypothekeren.

Doorheen heel de jaren 1990 is gediscussieerd over de wenselijkheid, de haalbaarheid en de mogelijke gevolgen van de invoering van een numerus clausus voor studenten Geneeskunde [7]. De studenten die in de loop van die jaren zelf geneeskunde studeerden, waren voor. Veel andere kringen, in het bijzonder binnen de humane wetenschappen, waren tegen. Volgens de eerste groep zou de invoering van een numerus clausus hun toekomstige beroepskansen veilig stellen of minstens toch versterken. Volgens de tweede groep ging het om een beperking van de principiële vrijheid van studiekeuze.

In alle hierboven vermelde voorbeelden gaat het eigenlijk om dezelfde discussie. Volgens sommigen moet de studentenbeweging standpunten over brede maatschappelijke problemen innemen. Ze moet zich als een geleding van de samenleving [8] beschouwen en trachten haar stem in het algemeen maatschappelijk debat te laten horen. Volgens anderen moet de studentenbeweging enkel de rechtstreekse belangen van de betrokken studenten behartigen [9] en zich verre houden van discussies die niets met deze belangenverdediging te maken hebben.

Ik beweer uiteraard niet dat ik dit stukje vanuit het oogpunt van de neutrale toeschouwer schrijf. Ik heb jaren geleden voor de eerste optie gekozen en ik zie geen redenen om mijn standpunt te wijzigen. Meer nog, in deel 3 zal ik argumenteren dat een studentenbeweging die enkel voor de verdediging van de, meestal zuiver economische, belangen van haar studenten kiest eigenlijk amper een bestaansreden heeft.

----------
[1] Dit blijft, ook nu de NSV door LOKO is erkend, een minderheid in het politieke landschap.
[2] Noem het gerust een cordon sanitaire. Ik spreek geen waardeoordeel uit over deze werkwijze. Voor mij is het immers duidelijk dat links en rechts eenvoudigweg niet vreedzaam kunnen coëxisteren.
[3] Het is mogelijk dat sommige mensen zich een of meerdere van deze voorbeelden zullen herinneren. Het staat eenieder trouwens vrij me incidenten door te mailen die ik in dit lijstje zou kunnen opnemen. Het voordeel aan deze blog is dat de teksten ook na de publicatie nog kunnen worden aangepast.
[4] Deze discussie is trouwens in sterke mate aangezwengeld door de beslissing van professor Dobbelaere, toentertijd decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen, om zich uit onvrede met de door de katholieke kerk gevaren koers tot het Anglicanisme te bekeren. Eigenaardig genoeg kreeg de man de steun van heel wat vrijzinnigen, progressieven en andere tegenstanders des geloofs. Ik vraag me af waarom we steun zouden moeten betuigen aan iemand die zich tot een religie bekeert. Waar hij vandaan komt, is irrelevant.
[5] In dit geval dus het aartsbisdom Mechelen. Wie daar zoal aan de touwtjes trekt, is voor de buitenwereld natuurlijk niet helemaal duidelijk.
[6] Deze uitstraling is tweeledig, met name ten aanzien van andere onderwijsinstellingen en ten aanzien van het bedrijfsleven en de economisch heersende klasse in het algemeen.
[7] Die numerus clausus is er uiteindelijk gekomen. Begin jaren 1990 was de studentenbeweging officieel tegen. Enkele jaren later was dit helemaal omgeslagen en werd haast niet tegen deze discriminerende maatregel geprotesteerd. Wie zich afvraagt waarom een numerus clausus discriminerend werkt, moet het maar laten weten. Ik zal daar dan ook wel eens enkele pagina’s aan wijden.
[8] Vanuit deze invalshoek geldt de studentenbeweging als een gesprekspartner die op hetzelfde niveau staat als de overheid, de vakbonden, de werkgeversorganisaties, de milieuverenigingen, de consumentenverenigingen en zowat alle organisaties die een maatschappelijke doelstelling voor ogen hebben.
[9] Hierbinnen moet eigenlijk nog een onderscheid worden gemaakt. Het kan gaan om de belangen van alle studenten, overal en altijd, om de belangen van bepaalde studenten, bijvoorbeeld enkel die van de eigen instelling, of om de belangen van de mensen die op dat specifiek ogenblik student zijn, met uitsluiting van al wie voor hen kwam of na hen zal komen.