Over de gecamoufleerde agenda van de N-VA

Als de Nieuw-Vlaamse Alliantie in het nieuws komt, gaat het bijna steevast louter over communautaire thema’s als de splitsing van een kieskring, het taalgebruik in de faciliteitengemeenten of het overhevelen van federale bevoegdheden naar de deelstaten. Wie de site[1] van de partij eens bekijkt, merkt hier en daar echter toch sporen van een heel andere agenda. Aangezien deze standpunten zo goed als nooit de nationale media halen, ben ik er vrij zeker van dat veel mensen die van plan zijn op deze partij te stemmen eigenlijk niet weten waar ze aan beginnen of wat de gevolgen van hun daden kunnen zijn. Hieronder volgt een veelzeggend voorbeeld.

Op de site staat onder meer een poll over de toekomst van de werkloosheidsverzekering. Bezoekers kunnen kiezen tussen drie standpunten. Hieronder staan de voorlopige resultaten op 18 mei 2010:
“De werkloosheidsverzekering moet...
- blijven zoals het is: 10% (128 stemmen)
- in tijd beperkt worden voor iedereen: 19% (245 stemmen)
- in tijd beperkt worden naargelang het arbeidsverleden: 70% (888 stemmen)
Totaal aantal stemmen: 1261”

Ik veronderstel dat we er mogen van uitgaan dat bijna al deze stemmen door leden, kiezers of sympathisanten van de partij zijn uitgebracht. Laten we eens nader bekijken wat deze mensen eigenlijk willen in verband met een thema dat volledig losstaat van het taalgebruik of de grondwettelijkheid van een kiesarrondissement.

Blijkbaar wil slechts 10 percent dat de situatie blijft zoals ze is. Op zich zegt dit natuurlijk niet veel. Er zijn immers maar drie keuzemogelijkheden en mensen die zich in geen van beide andere standpunten kunnen vinden, vloeien noodgedwongen naar deze bevestiging van de bestaande status quo terug.

Ik vind het in elk geval veelzeggend dat er slechts drie mogelijkheden worden gepresenteerd. Veel denkwerk is hier niet aan voorafgegaan. Is dit mogelijk een teken dat doelbewust naar een welbepaald stemresultaat wordt toegewerkt?

Daarnaast wil 19 percent dat de werkloosheidsverzekering voor iedereen in de tijd wordt beperkt. Dit zou inhouden dat mensen die gedurende jaren hun best doen voor een bepaald bedrijf en vervolgens zonder pardon op straat worden gesmeten na enkele jaren vruchteloos solliciteren bij onwillige werkgevers tot de armoede worden veroordeeld. Dit standpunt wordt echter slechts door een minderheid verdedigd.

Ik vind het in elk geval opmerkelijk dat het hier zogezegd om een verzekering zou gaan. Het gaat hier namelijk om de werkloosheidsuitkeringen, vervangingsinkomens voor de mensen die als werkzoekende zijn ingeschreven. Een verzekering is een contract dat tussen twee partijen wordt afgesloten. Een uitkering is een recht dat bepaalde mensen verwerven door aan bepaalde voorwaarden te voldoen.

Dat een vervangingsinkomen voor de N-VA een verzekering is, zegt zeer veel over de ingesteldheid waarmee deze partij de burger op de arbeidsmarkt benadert. Blijkbaar is een werkloze een contractuele partij die met een firma, in dit geval blijkbaar de overheid, een zakelijke overeenkomst sluit. Door het zo te formuleren, wordt het beleid ten aanzien van werkzoekenden uit de juridische sfeer gehaald en zachtjes naar de zuiver economische sector geleid.

Een ruime meerderheid, in dit geval 70 percent van de mensen die een stem hebben uitgebracht, kiest evenwel voor de derde optie, een beperking van de als verzekering vermomde uitkering in de tijd afhankelijk van het arbeidsverleden van de betrokkene. Deze meerderheid is zo ruim dat we hier enkel uit kunnen concluderen dat dit in de toekomst het officiële partijstandpunt of toch minstens het uitgangspunt tijdens onderhandelingen zal worden.

Op het eerste gezicht klinkt dit natuurlijk een stuk socialer en menselijker dan het tweede standpunt. Een beperking die afhankelijk van het arbeidsleven der betrokkenen is, kan rekening houden met allerlei omstandigheden en factoren die tot de werkloosheid van de uitkeringsgerechtigden hebben geleid. Zo kan een doodbraaf en hardwerkend mens die plots en geheel buiten zijn eigen controle om op straat belandt langer van een uitkering genieten dan iemand die chronisch in de werkloosheidsstatistieken heeft gestaan en de voorgaande jaren helemaal niet zo hard heeft gewerkt. De gevolgen zijn echter verregaander dan deze populistische redenering laat uitschijnen.

Ten eerste, er staat nergens welke vorm of lengte die beperking in de tijd zou moeten krijgen. Hierover blijft de vraagstelling zo opvallend vaag dat mensen die voor deze optie stemmen eigenlijk niet weten waar ze aan beginnen. Als dat tekenend is voor de manier waarop de partijbasis haar kopstukken wil mandateren, zullen we nog heimwee naar de volmachtregeringen van Martens krijgen.

Ten tweede, blijkbaar is het de bedoeling mensen die lang hebben gewerkt te belonen en mensen die niet lang hebben gewerkt te straffen. De vraag is maar in welke mate dit moreel te verantwoorden valt. Werkonwilligen worden geschorst[2] en krijgen helemaal geen uitkering. Men zou kunnen stellen dat de controle of de vervolging van werkonwilligen niet goed verloopt, maar de oplossing daarvoor bestaat natuurlijk uit een verbetering van de mechanismen en niet uit een verandering van de uitgangspunten van een systeem dat ook voor niet-werkonwilligen geldt.

Ten derde, de vraag blijft natuurlijk open wat er zoal moet gebeuren met de mensen wiens in de tijd beperkte uitkering afloopt. Zij zullen geen beroep op de ‘werkloosheidsverzekering’ meer kunnen doen en bijgevolg geen vervangingsinkomen meer ontvangen. Moeten de mensen die hierdoor in financiële problemen komen dan bij het OCMW aankloppen? Zo ja, wat heeft de maatregel dan voor zin? Budgettair blijft dit immers een nuloperatie. De uitkering die door de RVA niet wordt uitgekeerd, moet dan door het OCMW worden betaald. Goed, de uitgaven verschuiven van de federale staatskas naar de respectievelijke gemeentelijke kassen, maar op zich blijft dit een verschuiving van de ene overheidsbroekzak naar de andere overheidsvestzak. Het OCMW kan deze mensen in elk geval moeilijk weigeren. Ik zie niet op welke gronden. Ze hebben geen inkomen en ze hebben geen daad gesteld die hen het recht op het leefloon ontneemt.

Ten vierde, de slotzin van de vorige paragraaf is eigenlijk de kern van de hele zaak. Hoewel werklozen die op het einde van een niet nader bepaalde periode geen werk hebben gevonden niets illegaals hebben gedaan, worden ze financieel gestraft. Dit alles past in een sfeer van stigmatisering van al diegenen die geen economische meerwaarde opleveren en die geen lucratief onderdeel van de samenleving vormen. Zij die om een of andere reden niet meekunnen, zullen sociaal als paria’s en financieel als criminelen worden behandeld.

Voor de N-VA is de werkloosheidsuitkering, een wezenlijk onderdeel van onze sociale zekerheid, geen recht maar een voorrecht dat iemand eerst moet verdienen. Het is echter niet de taak van een rechtsstaat voorrechten toe te kennen. Het eenvoudige feit dat er een wettelijke basis voor de werkloosheidsvergoedingen is, volstaat al om te stellen dat het hier een recht en geen voorrecht betreft. Er is bijgevolg geen reden tot stigmatisering van de mensen die voor een bepaald recht niet in aanmerking komen.

Ten vijfde, de verschuiving van recht naar voorrecht komt natuurlijk niet uit de lucht gevallen. De N-VA zou met deze nieuwe regeling twee vliegen in een klap kunnen slaan. Ik kan enkel hopen dat de kiezer zich bezint eer hij met stemmen begint.

De eerste vlieg is natuurlijk de besparing. Een beperking in de tijd zou de overheid natuurlijk heel wat geld kunnen opbrengen. Deze maatregel zou veel mensen onder de armoedegrens en in de armen van het OCWM duwen. Heel wat andere mensen komen echter niet voor een leefloon in aanmerking en dit zou de overheid een moeilijk te berekenen maar ongetwijfeld significant bedrag opleveren.

De tweede vlieg is zo mogelijk nog ingrijpender. Mensen die hun uitkering niet willen verliezen, staan na verloop van tijd in feite met hun rug tegen de muur. Ze worden het slachtoffer van de populaire zegswijze ‘Wie wil werken, vindt altijd werk’. Wat hier nooit wordt bijgezegd, is dat de werkzoekende zich op dat ogenblik in een bijzonder zwakke onderhandelingspositie bevindt. De werkgever zal al snel doorhebben welk vlees hij in de kuip heeft en de werkzoekende zal zich gedwongen zien eender welk werk te aanvaarden, tegen eender welk loon dat boven het wettelijk minimumloon blijft en onder eender welke arbeidsvoorwaarden die aan de wettelijke minimumvereisten voldoen. Er zal eindelijk weer een duidelijk hiërarchie komen, waarbij het onderscheid tussen baas en ondergeschikte voor iedereen duidelijk zal worden. De arme werkzoekenden die hun uitkering niet willen verliezen, worden een visvijver voor de werkgevers die het beu zijn hun personeel veel te betalen, goed te behandelen of inspraak te gunnen. Eindelijk is er weer een echte verticale orde in de samenleving. Eindelijk zijn die naïeve linkse ideeën over gelijkheid en gelijkwaardigheid een halt toegeroepen.

----------
[1] Te weten de site www.n-va.be .
[2] Over de zin en onzin van een dergelijk schorsingsbeleid hebben we het ooit nog wel eens. Als ik hier nu dieper op zou ingaan, zou mijn tekst helaas te lang worden en zijn inhoudelijke samenhang verliezen.