Het valt me op dat zowat iedereen in onze samenleving zich al vanaf zeer vroege leeftijd moet verantwoorden voor al wat hij beslist, zegt of doet. Enkel zij die ontoerekeningsvatbaar zijn verklaard of omwille van hun piepjonge leeftijd als dusdanig worden beschouwd, lijken aan deze verplichting te ontsnappen. Alle anderen moeten zich constant verantwoorden tegenover allerlei personen, groepen en instanties. Kinderen tegenover hun ouders. Kinderen tegenover hun klasgenootjes. Kinderen tegenover hun leerkrachten. Ouders tegenover de rest van de familie. Ouders tegenover leerkrachten, in het bijzonder tijdens de zogenaamde oudercontacten. Leerkrachten tegenover hun directie. Leerkrachten tegenover ouders, ook al tijdens die oudercontacten. Leerkrachten tegenover de onderwijsinspectie. Directies tegenover de vakbonden die de leerkrachten vertegenwoordigen. Directies tegenover het departement Onderwijs. De vakbondsafgevaardigden tegenover hun achterban, in het bijzonder als het tijd is om herverkozen te raken. De ambtenaren van het departement Onderwijs tegenover het kabinet van de minister. De kabinetsmedewerkers tegenover de minister. De minister tegenover zijn partijbestuur. De minister tegenover de andere leden van zijn regering. De minister tegenover zijn kiezers. De minister tegenover het parlement. De parlementsleden tegenover hun eigen partijbesturen. De parlementsleden tegenover hun achterban, in het bijzonder tijdens verkiezingscampagnes. De autobestuurder tegenover de verkeerspolitie. De politieagenten tegenover hun commissaris. De commissaris tegenover de burgemeesters van zijn politiezone. De burgemeester tegenover zijn college van burgemeester en schepenen. Het college tegenover de gemeenteraad. De gemeenteraadsleden tegenover hun achterban, ook hier vooral in tijden van nakende verkiezingen. De achterban van partijen tegenover mensen die hen vragen waarom ze voor een bepaalde partij militeren. De politie tegenover het comité P. De verdachte tegenover het parket. De beschuldigde tegenover de zetelende magistratuur.
Enkel in het bedrijfsleven blijkt een uitzondering op deze regel te bestaan. De werknemer moet zich verantwoorden tegenover de directie. De directie tegenover de vakbonden. De vakbonden tegenover hun achterban. De directie tegenover de raad van bestuur. De raad van bestuur tegenover de bedrijfsrevisoren. De bedrijfsrevisoren tegenover de fiscus. De raad van bestuur tegenover de aandeelhouders. De aandeelhouders tegenover…niemand.
Tijdens elk sociaal conflict van de afgelopen decennia is de groep met de grootste verantwoordelijkheid mooi buiten schot gebleven. Dit is ook nu weer het geval. Het personeel van AB Inbev staakt tegen de geplande afdankingen. De vakbonden vertegenwoordigen het personeel en voeren hevige discussies met de directies van de betrokken vestigingen. De directeurs kunnen enkel argumenteren dat ze een strategische beslissing van de raad van bestuur in de praktijk brengen. De raad van bestuur kan argumenteren dat ze moet besparen. Het bedrijf maakt wel winst en staat allerminst op de rand van het faillissement, maar een als economische wet gecamoufleerde gewoonte stelt nu eenmaal dat aandeelhouders elk jaar een hogere winst dan voordien willen zien. Als de leden van de raad van bestuur hier niet aan voldoen, kunnen ze door de aandeelhouders worden afgezet en vervangen.
Nu kan men natuurlijk argumenteren dat de raad van bestuur traditiegetrouw grotendeels uit belangrijke aandeelhouders bestaat en de betrokkenen bijgevolg inspraak in de beslissingen over hun eigen positie hebben. Alleen hoeven ze zich enkel als lid van de raad van bestuur te verantwoorden voor hun daden. Als aandeelhouders zijn ze volstrekt onafhankelijk van elke inmenging. We kunnen het ook anders formuleren. De bestuurders die ook aandeelhouder zijn, gebruiken verwijzingen naar de verwachtingen van de aandeelhouders enkel om hun eigen verantwoordelijkheid te verdoezelen.
De aandeelhouders die geen deel van de raad van bestuur van het bedrijf uitmaken, hoeven zelfs die moeite niet te doen. De meesten onder hen zijn anoniem en wachten enkel op de jaarlijkse uitkering der dividenden. Ondertussen kunnen ze ermee leven dat ze het dagelijks beheer aan bestuurders hebben toevertrouwd. Hen is het tenslotte enkel om de inkomsten te doen.
Indien we iets aan onze samenleving willen veranderen, moeten we beginnen bij de groep die nu buiten schot blijft en zonder protest het geld mag blijven opstrijken. Afdankingen zijn niet de fout van managers, consultants en andere aasgieren. Zij pikken, in de vorm van premies, bonussen en overbetaalde contracten, gewoon de brokjes op die de grotere roofdieren hebben laten liggen. De aandeelhouders dragen de eindverantwoordelijkheid en enkel door hen hiermee te confronteren, zullen we er ooit in slagen de hebzucht, de motor van ons huidig economisch systeem, te ondermijnen;
Ik heb in dit verband alvast twee concrete voorstellen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat iedereen suggesties en aanvullingen mag doorsturen. Hoe meer ideeën, hoe meer vreugd. Hoe meer vreugd, hoe minder achterbaks geldgewin.
Ten eerste, de namen van alle aandeelhouders moeten worden bekendgemaakt, zelfs als ze slechts een enkel aandeel van een bedrijf in hun portefeuille hebben. Iedereen moet weten wie er verdient aan het verlies van anderen.
Ten tweede, aandelen mogen pas twee jaar na aankoop opnieuw worden verhandeld. Dit zal aandeelhouders ertoe aanzetten naar de impact van beslissingen op lange termijn te kijken. Speculatie en kortetermijnwinsten worden ontmoedigd of zelfs belemmerd. Het kan de stabiliteit van de bedrijven zelf enkel ten goede komen.
Wie deze ideeën onaanvaardbaar vindt omdat ze tegen de logica van de vrije markt ingaan, hoeft zich geen zorgen te maken. Ik weet dat namelijk al. Het is zelfs de bedoeling. Het uitgangspunt van het kapitalisme luidt dat de hebzucht van individuen in een vrije markt tot een stijging van de algemene welvaart zou leiden. De geschiedenis leert ons echter dat hebzucht vooral leidt tot egoïsme, afgunst, gesjoemel, monopolie- en trustvorming, omkoperij, censuur, onderdrukking en vooral nog meer hebzucht. Ik daag iedereen uit tegenvoorbeelden naar voren te brengen. Hoe zuiverder de markt haar rol mag spelen, hoe onevenwichtiger een samenleving wordt, hoe meer mensen in de ellende terechtkomen en hoe kleiner de elite die van de opbrengsten profiteert.
De aandeelhouders van AB Inbev doen hier braafjes aan mee. Ik heb er nog geen enkele horen protesteren. Ik heb er ook nog geen enkele horen aankondigen de eerstdaags uit te keren dividenden van 2009 aan de stakingskas te zullen schenken.
P.S.: Tot slot sta ik natuurlijk open voor alle mogelijke acties die klanten, sympathisanten of eender wie willen ondernemen om hun solidariteit met de stakers te betuigen en om de machtspositie van de bedrijfsleiding te ondermijnen. Wie een goed idee heeft, mag het me altijd laten weten.