Over de vraag om een nultolerantie in Brussel

Als gevolg van het recentste incident, een achtervolging die eindigde met een schietpartij vorige zaterdag, pleiten verschillende instanties voor een zogenaamde nultolerantie in onze hoofdstad. Dit voorstel verdient toch wat aandacht, want de echte essentie van de zaak staat natuurlijk weer niet in de kranten. Nu klinkt de vraag om de invoering van een nultolerantie natuurlijk niet progressief of tolerant, maar dat is enigszins normaal. Mensen, politieagenten of niet, worden nu eenmaal niet goedgezind als gemaskerde gangsters hen met machinegeweren bestoken. Wie met dergelijke agressie te maken krijgt, wil harde maatregelen en snelle reacties zien. Dat lijkt me nog vrij normaal.

Bovendien beschouw ik het ook niet als mijn taak de daders van dergelijke overvallen in bescherming te nemen. Wie het nodig vindt overvallen te plegen, kan sowieso al niet op mijn sympathie rekenen. Wie daarenboven tijdens zijn vlucht op de politie begint te schieten, moet niet verwonderd zijn als die zeer kwaad worden. De daders mogen nog blij zijn dat ze in België actief zijn. In bepaalde andere landen waren ze waarschijnlijk zonder enig proces neergekogeld en was in het rapport verschenen dat ze zich tegen hun arrestatie hadden verzet.

De essentie van de zaak is echter dat de invoering van een nultolerantie enkel kan indien de politie in staat is hier op een aanvaardbare manier mee om te gaan en daar heb ik met mijn eigen ogen alvast nog niet veel bewijzen van gezien. Zeker in Leuven geldt een eigenaardige conventie. Als het probleem niet ernstig is, verschijnt de politie vrij snel. Zodra ze zeker is dat er geen geweld bij te pas zal komen, kan ze veilig voor de strenge aanpak kiezen. Als het probleem daarentegen wel ernstig is, komt ze altijd te laat of, beter gezegd, net op tijd om de slachtoffers wat bij te staan terwijl de daders al lang zijn verdwenen. Zodra ze zeker is dat ze het geweld en het bijbehorende gevaar heeft weten te ontlopen, wordt ze inschikkelijk. Deze eigenaardige dualiteit is het gevolg van een onduidelijke taakomschrijving.

Het is in linkse kringen eigenlijk traditioneel de gewoonte kritiek op de politie te geven. Agenten worden vaak omschreven als fascisten, muggenzifters, gefrustreerden, machtswellustelingen en idioten. In sommige gevallen klopt dit beeld natuurlijk, maar het lijkt me een gevaarlijke veralgemening. In elk geval ben ik van mening dat een duidelijker omschrijving van wat een agent zou moeten doen ons allemaal al een heel stuk vooruit zou helpen.

Nu denkt elke politieagent dat het in de eerste plaats zijn taak is de openbare orde te bewaken en overtredingen te verbaliseren, te voorkomen of te beëindigen. In mijn ogen is dit slechts de tweede taak van deze personeelsleden. In de eerste plaats zou een politieagent zichzelf moeten zien als de lijfwacht van de rest van de gemeenschap.

Wat ik hiermee bedoel, kan ik door middel van een eenvoudig voorbeeld illustreren. Als een politieagent naar een café wordt geroepen waar een ruzie is losgebarsten, moet hij zich tussen beide partijen plaatsen. Hij moet op elk ogenblik klaarstaan om zelf de eerste mep op te vangen, zodat niemand anders gewond raakt. Zodra hij die mentaliteit heeft, zal hij voor het overige ook de nodige mentale eigenschappen hebben om met een nultolerantie en de bijbehorende macht om te gaan. Eerder vertrouw ik ze wel meer dan gangsters met vuurwapens, maar niet zo heel veel meer.