Op 15 maart 2011 heeft het Grondwettelijk Hof met arrest 37/2011 [1] artikel 4 van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook vernietigd en zo de uitzonderingen op het algemeen rookverbod in de horeca afgeschaft. Het gevolg is dat, ondanks alle tegenargumenten die ik in het verleden al heb aangehaald, vanaf 1 juli enkel nog mag worden gerookt in afgezonderde rooklokalen of, uiteraard, in regen en wind.
De vraag is natuurlijk wat de praktische gevolgen zijn. Ik heb in het verleden al pagina’s volgepend met sombere toekomstvoorspellingen. De meeste van die pagina’s zijn trouwens op deze blog terug te vinden. De media hebben het vooral over de financiële gevolgen. Ook de vertegenwoordigers van de horecasector die aan het woord komen, klagen over een dreigende daling van de inkomsten van de zogenaamde biercafés [2]. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat het grootste probleem voor de horecazaken zich op een heel ander terrein zal situeren.
Mensen die op stap gaan, praten al wel eens met elkaar. Mensen die wat hebben gedronken, hebben vaak de neiging wat luider te praten. Mensen die elkaar kennen en na ettelijke pinten samen buiten staan te roken, zouden wel eens meer lawaai kunnen veroorzaken dan de muziek in het café waar ze hun pinten bestellen. De rest laat zich raden. Omwonenden zullen klagen over de overlast die door lawaaierige klanten wordt veroorzaakt en de cafébazen zullen in feite machteloos staan. Klanten hebben geen volumeknop die kan worden teruggedraaid en het is niet zo gemakkelijk iemand de deur te wijzen als hij de facto al buiten staat.
Klagende burgers zijn blijkbaar electoraal van groot belang. Alles, maar dan ook alles, moet wijken voor de groeiende intolerantie. Kindercrèches en speeltuinen moeten de deuren sluiten omwille van de geluidsoverlast. Ook de cafés komen eens te meer in het vizier terecht van burgers die vinden dat enkel officiële klachten over het gedrag van anderen het leven zin geven. Ik voorspel dan ook lange en lastige discussies over de invoering van een sluitingsuur en als ik naar de weerbaarheid van de jeugd kijk, zou dat sluitingsuur zonder veel problemen in 2012 kunnen worden ingevoerd.
Gezien de aard van de beslissing ligt de bal nu eigenlijk in het kamp van de individuele cafébazen. Zij moeten, elk voor zich, beslissen hoe ze met de inhoud van dit arrest willen omgaan. Veel opties hebben ze alvast niet. Een cafébaas kan ervoor kiezen niets voor de rokers te doen, zijn terras met behulp van luifels, windschotten en verwarmingselementen aan te passen of binnen een gedeelte van zijn caféruimte tot apart rooklokaal te verbouwen.
Ik heb er geen idee van welke uitbater voor welke oplossing zal kiezen. Ik vrees dat de meesten, zoals gewoonlijk, naar elkaar zullen kijken. De meesten hebben geen zin als eerste tot investeringen over te gaan. Een paar visionairen zullen het voortouw moeten nemen en de rest de weg moeten tonen. Zo gaat het meestal in deze sector, die door een chronische financiële bijziendheid wordt geplaagd. Zodra ik weet heb van cafébazen die effectief een beslissing hebben genomen, zal ik er verslag van uitbrengen.
De meeste cafébazen hebben eigenlijk minder opties dan de drie mogelijkheden die hierboven staan vermeld. Sommige cafés zijn te klein om er een rooklokaal in te bouwen. Soms laat de inrichting van het gebouw zelf dit niet toe. Sommigen kunnen, bijvoorbeeld omdat de stoep te smal is, geen terrasvergunning krijgen. Zij zijn de echte slachtoffers van de hele zaak. Ze moeten de nieuwe regeling maar zonder meer slikken. Als de media een golf van faillissementen voorspellen, zouden ze er beter bij vermelden dat veel cafébazen hun zaak zullen sluiten uit moedeloosheid. Hun motivatie zal hier in elk geval niet van groeien.
Ik stel me natuurlijk ook de vraag in welke mate het eigenlijk nodig of verplicht is dit arrest van het Grondwettelijk Hof te respecteren. In 2003 heeft het Grondwettelijk Hof in een soortgelijk arrest, dat bijgevolg even veel rechtswaarde heeft, verklaard dat het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde voor de organisatie van nieuwe federale verkiezingen moest worden gesplitst. Ik heb daar niet veel van gemerkt. De splitsing van het beruchte BHV staat nog altijd op de politieke agenda en er zijn ondertussen al tweemaal federale verkiezingen gehouden. Blijkbaar is een gerechtelijke uitspraak niet voor iedereen even geldig. De antirokerslobby is in elk geval een stuk machtiger dan de communautaire actiegroepen.
Dit brengt me bij mijn laatste punt voor vandaag. Aan wie hebben we dit nu eigenlijk allemaal te danken? Het Grondwettelijk Hof treedt nooit op uit eigen beweging. Iemand moet een zaak aanspannen, bijvoorbeeld door om de vernietiging van een wet of een wetsartikel te verzoeken. De verzoekende partijen staan uiteraard steeds in het arrest vermeld. Laten we even overlopen om wie het gaat.
- De bvba ADS met zetel op het adres Korte Veldstraat 19A, 2820 Bonheiden
- De bvba Interfoods met zetel op het adres Kruisebekestraat 52, 8940 Wervik [3]
- de bvba Dany Croc Club Sandwich met zetel op het adres rue Léon Troclet 8, 4000 Luik
- De vzw Vlaamse Liga tegen Kanker met zetel op adres Koningsstraat 217, 1210 Brussel
- De heer Leo Leys wonende op het adres Verenigingstraat 58, 3010 Kessel-Lo
De drie eerste verzoekende partijen zijn gewoon middenstanders, uitbaters van zogenaamde eetcafés die niet kunnen kiezen tussen een gewoon café en een echt restaurant en er dan maar genoegen mee nemen in eenzelfde lokaal een halfslachtig café zonder sfeer en een halfslachtig restaurant zonder goede keuken te hebben.
De uitzonderingsregeling kostte hen klanten. De mensen gingen blijkbaar liever naar een echt café dan naar hun tweederangstaverne en dat voelden ze in hun portemonnee, wat in België natuurlijk de ergst denkbare misdaad is. Daarom vonden ze het een goede oplossing het gerecht in te schakelen om hun concurrenten aan te pakken. Enige reflectie over hun eigen overbodigheid was blijkbaar te veel gevraagd.
De vierde verzoekende partij is een ngo die zich bekommert om het lot van kankerpatiënten en vooral pleit voor meer geld voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar remedies voor al die tumoren die jaarlijks zo veel mensenlevens kosten. Op zich klinkt dit positief, maar ik heb natuurlijk weer een paar bedenkingen.
Ten eerste, ik vind het erg dat een ngo meer geld voor fundamenteel onderzoek moet bepleiten. De correcte financiering van onderzoekers zou een evidentie moeten zijn. Alleen bevindt de grootste onderzoekscapaciteit zich in private handen, meer bepaald in de hebzuchtige klauwen van de giganten uit de farmaceutische industrie. Misschien moeten we daar eerst iets aan doen.
Ten tweede, ngo’s als deze zijn afhankelijk van de giften van sympathisanten. Dit betekent dat mensen die de zaak niet steunen helemaal niet verplicht zijn te betalen. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is echter een zaak van algemeen belang en zou bijgevolg met belastinggeld moeten worden gefinancierd. Op die manier is het geld tenminste niet enkel afkomstig van steeds dezelfde mensen en kunnen de onwilligen zich niet langer achter hun persoonlijke vrijheid verbergen. Een herschikking van de fiscaliteit zou hier een oplossing kunnen bieden. Bovendien zou dat ons verlossen van al die glimlachende jongelingen die een wandeling door de Diestsestraat in een hindernissenparcours herscheppen.
Ten derde, wie beslist er eigenlijk welke acties de Vlaamse [4] Liga tegen Kanker onderneemt? Wel, ik veronderstel dat de mensen aan de top hier veel mee te maken hebben. Het zijn in elk geval niet de vrijwilligers die de markten afschuimen of foldertjes in bussen proppen die dergelijke beslissingen mogen nemen. Een rechtszaak houdt immers ook kosten in en er is altijd het risico dat de rechtbank de verzoeker in het ongelijk stelt.
En dit brengt ons naadloos bij onze vijfde verzoeker, de heer Leo Leys [5]. Op het eerste gezicht lijkt het wel een gewone burger. Bij nader inzicht blijkt de heer Leys echter de directeur van de Vlaamse Liga tegen Kanker te zijn. Officieel is hij niet tegen rokers. In De Standaard heeft hij hierover het volgende verklaard: “Wij hebben niets tegen rokers. Ze mogen roken, maar het kan niet dat mensen tegen hun vrije wil meeroken”. In zijn eigen verzoekschrift noemt de heer Leys zich echter een fervent antiroker. Treedt hij dan op als bezorgd burger of gebruikt hij de organisatie die tot zijn beschikking staat om zijn eigen standpunten door te drukken?
De Vlaamse Liga tegen Kanker is in elk geval met een duidelijk doel opgericht. Het bekende Kom Op Tegen Kanker, dat onder meer grootse televisieshows verzorgt en vooral dient om geld te op halen, streeft zo veel mogelijk naar consensus en bezorgt de deelnemers en toeschouwers een goed gevoel. Miljoenen euro’s stromen naar inspanningen om mensen te redden. Als het echter om minder populaire onderwerpen gaat, zoals het rookverbod in de horeca, wordt de Vlaamse Liga tegen Kanker van stal gehaald om de standpunten te verdedigen. In de praktijk gaat het echter om een en dezelfde organisatie en om dezelfde mensen.
Tot slot vraag ik me af of onze samenleving hiermee nu een betere plek wordt. Worden we gelukkiger? Zal de verzuring afnemen? Zullen de mensen met een glimlach rondlopen en harmonieus met elkaar samenleven? Zullen we binnen twee decennia vaststellen dat niemand nog aan kanker sterft en we bijgevolg als sardines op elkaar gepakt zitten tot onze 95e verjaardag, tenzij het tekort aan drinkbaar water en gezond voedsel ons eerder de das omdoet? Laat de mensen sterven, maar laat ze eerst leven. Volgens onze huidige machthebbers mag geen van beiden nog.
----------
[1] De volledige tekst van het arrest is te vinden op http://www.const-court.be. U moet zoeken bij hangende zaken en rechtspraak, vervolgens op arresten en vervolgens op datum (15 maart 2011) en op nummer (037). Ten gevolge van de manier waarop de database is opgebouwd, zijn rechtstreekse links met arresten niet mogelijk.
[2] Eigenaardige term. Wat staat hier dan tegenover? De spuitwaterkroegen en de fruitsappenbars?
[3] Voor de liefhebbers van ironie wil ik erop wijzen dat beide handelszaken hun belangen hebben laten verdedigen door niemand minder dan Hugo Coveliers.
[4] Zelfs dit is blijkbaar al een communautair dossier. Blijkbaar is er een verschil tussen Vlaamse, Waalse en unionistisch Belgische tumoren of patiënten. Of zouden de leden niet goed hebben opgelet tijdens de les Frans en gebruiken ze deze naamgeving als camouflage voor hun onkunde van de andere landstaal?
[5] Uit Kessel-Lo. De vijand is overal. In een andere omgeving en tijd was hij ongetwijfeld informant voor de Stasi geworden. Nu kan hij zijn antisociale gevoelens uiten door zijn macht over een reeds in de hoek gedrukte bevolkingsgroep te manifesteren.