Over het geplande rookverbod in de horeca (deel 3)

Zoals in een recente bijdrage al aangekondigd, volgt hier een nieuwe reeks bedenkingen bij de wet waarmee het federale parlement het nu al wankele uitgaansleven al dan niet bewust nog wat verder de vernieling in zal helpen. Om de leesbereidheid van mijn uiteraard talrijk publiek [1] niet te zeer op de proef te stellen, zal ik me vanaf deze bijdrage telkens om een enkel, in mijn ogen bijzonder relevant, punt beperken.

Ten eerste, hoe zit het nu eigenlijk met het argument dat mensen tegen sigarettenrook moeten worden beschermd. Op zich klinkt dit natuurlijk zeer rationeel. Wetenschappelijk onderzoek [2] heeft aangetoond dat passief roken ook schadelijke gevolgen voor de gezondheid met zich kan meebrengen. Er zijn trouwens gevallen bekend van mensen die gedurende hun hele leven nooit een sigaret hebben aangeraakt en toch aan longkanker zijn gestorven.

Alleen moet dit argument enigszins worden gerelativeerd, zeker als het om de horeca gaat. Geen enkele klant is verplicht een café te betreden en wie een hekel aan al die rook heeft, kan gemakkelijk een rookvrije zaak opzoeken. Het rookverbod in de zogenaamde tavernes of eetcafés heeft dit zelfs nog vergemakkelijkt. Personeelsleden kunnen zich in zekere mate verplicht voelen aanwezig te zijn, maar in feite is niemand verplicht zich aan een enkele, welbepaalde job te houden. Er is in de horeca een groot tekort aan geschikt en bekwaam personeel. Wie niet rookt, kan gemakkelijk een uitbater van een rookvrije zaak vinden die hem wil tewerkstellen en wie wel rook, kan gemakkelijk een plaatsje vinden achter de toog van een zaak waar nog wel wordt gerookt.

Nu kan men proberen deze tegenargumenten op hun beurt te relativeren, maar dit zou weer een zoveelste schijnmanouevre zijn. Wie een zaak betreedt, moet zich aan de huisregels houden. Als er niet mag worden gerookt, moet een klant binnen niet roken. Als er wel mag worden gerookt, kan een klant altijd weer vertrekken of proberen zijn vrienden te overtuigen een andere zaak op te zoeken. De horeca kampt met een groot tekort aan geschikte en bekwame werknemers. Het is traditioneel altijd al een sector met een grote flexibiliteit [3] geweest. Een tapper die een nieuwe job zoekt, moet daar niet lang naar zoeken. De cafébazen staan te springen om degelijk toogpersoneel. Dit werkt in beide richtingen, zowel voor rokers als voor niet-rokers.

Om dit te verduidelijken, moeten we even ingaan op de vraag wie nu eigenlijk precies een rookverbod in de horeca wil en waarom die mensen dat totaalverbod zo belangrijk vinden. De meeste beweegredenen van de antirooklobby blijven immers in de schaduw van het gezondheidsargument hangen.

Volgens mij gaat het om drie verschillende groepen, elk met zijn eigen redenen om het geplande rookverbod in de horeca te steunen. Aangezien hier nooit een ernstig onderzoek [4] naar is verricht, kan ik natuurlijk niet inschatten hoe groot deze groepen precies zijn of hoe ze zich tot elkaar verhouden.

De eerste groep is vooral bezorgd om de gezondheid der mensen, henzelf uiteraard niet uitgesloten. Alleen willen die mensen eigenlijk geen rookverbod in de horeca. Als ze eerlijk zijn, zullen ze toegeven dat ze eigenlijk een totaal rookverbod willen. Nicotine hoort, als ze hun eigen redenering doortrekken, thuis op de lijst der verboden producten, naast cocaïne, heroïne en andere drugs die in de loop der tijden verboden zijn. Het is hun recht deze mening te hebben, maar ze moeten dan ook wel eens zeggen wat ze eigenlijk willen en niet afkomen met een halfslachtige maatregel die mensen niet laat roken op die plaats waar ze daar het meest behoefte aan hebben, namelijk de plaats waar ze ook alcohol consumeren.

De tweede groep kan het minder tot geen bal schelen wat de gezondheidseffecten zijn. Ze vinden dat de rook die in cafés hangt hen stoort omdat het stinkt en vooral omdat hun kleren ervan gaan stinken.

Wie van dat eerste last heeft, moet maar pleiten voor meer ventilatie in de cafés. Ook op dat vlak moeten we de feiten onder ogen durven zien. Veel cafébazen hebben uit gierigheid, luiheid of een combinatie van beide nagelaten in degelijke luchtverversingssystemen te investeren. Een café waar niet wordt gerookt, kan trouwens ook stinken. In Nederland is er zelfs al een firma die een machine verkoopt waarmee kunstmatige, ‘gezonde’ namaak-sigarettenrook verspreidt om te voorkomen dat de klanten zich aan andere geurtjes, zoals zweet en verschaald bier, zouden storen.

Wie van dat laatste last heeft, moet zijn kleren maar na thuiskomst in de wasmand keilen. Dat doen rokers trouwens vaak ook. Iemand die met de huidige prijzen in staat is op café te gaan, heeft ook meer dan één T-shirt of pull in zijn of haar kast hangen. Bovendien gaan de meeste mensen slechts eenmaal per week echt op stap. Ik zie bijgevolg niet in waarom het deze mensen zou moeten storen de kleren die ze die avond dragen daarna bij het wasgoed te leggen.

De derde groep laat zich vooral door economische belangen leiden. De uitbaters van een zaak die vrijwillig of sinds kort wettelijk gedwongen rookvrij is, storen zich natuurlijk aan het feit dat de zaken waar nog wel mag worden gerookt een middel hebben om klanten te lokken waar zij niet tegenop kunnen. We mogen niet vergeten dat de vorige regeling door een boel uitbaters van zogenaamde eetcafés werd aangevochten. In plaats van zich te verzetten tegen het rookverbod, dat het blijkbaar klanten kostte, richtten ze hun pijlen in de eerste plaats op de horecazaken waar wel nog mocht worden gerookt. Ze vonden het blijkbaar erger dat klanten elders zaten dan dat klanten niet meer mochten roken. Wel, in mijn ogen mogen de klanten niet het slachtoffer worden van een strijd die uitbaters en zaakvoerders louter omwille van hun eigen economische belangen voeren.

Nu beweer ik natuurlijk geenszins dat mijn eigen geschriften over dit onderwerp volledig neutraal of objectief zijn. Ik zie mij verplicht mijn kritiek via allerlei kanalen op te dringen, omdat blijkbaar niemand anders die taak op zich wil nemen. Ik ben in elk geval niet bereid het verzet tegen deze repressieve maatregel exclusief aan populisten als Dedecker over te laten. Ik kan me niet voorstellen dat de linkerzijde geen hoop mensen telt die willen dat dit plan nooit ten uitvoer wordt gebracht. Ik blijf hopen dat zij zich eindelijk eens zullen roeren.

----------
[1] Iemand moet toch de indruk wekken dat deze blog een ongezien succes kent. Ik kan dat dan maar even goed zelf doen.
[2] Aangezien dit ondertussen zo vaak in de media is verschenen en becommentarieerd, vind ik het enigszins overbodig hier zelf een overzicht van dergelijke onderzoeken en hun resultaten naar voren te brengen. Wie meer wil weten, kan die informatie gemakkelijk zelf vinden.
[3] Aangezien de horeca traditioneel ook een sector is waarin zwartwerk welig tiert, druk ik me hier nog heel braaf uit.