Malcolm analyseert: de parlementaire stommiteit van deze week

Er wordt wel eens gezegd dat het beschavingsniveau van een samenleving kan worden afgeleid uit de mate waarin ze voor haar zwakkere leden zorgt. Veel mensen hebben fysieke problemen die hun leven een stuk moeilijker en ingewikkelder maken. Vroeger had men het wel eens over gehandicapten, invaliden en later mindervaliden, maar tegenwoordig is de omschrijving 'mensen met een beperking' in de mode. Gelukkig staan die mensen er niet alleen voor. Ze kunnen rekenen op allerlei vormen van steun en dat blijft niet beperkt tot uitkeringen of persoonlijke assistentiebudgetten.

Een van de vele problemen waarmee die mensen kampen, is de gebrekkige toegankelijkheid van de openbare voorzieningen. Voor mensen in een rolstoel is de ingang van veel gebouwen gewoonweg een onoverkomelijke hindernis. Voor ze zich aan de vele trappen kunnen ergeren, moeten ze echter eerst het gebouw bereiken en zelfs dat niet is niet altijd even eenvoudig.

Gelukkig kunnen al deze mensen nu rekenen op niemand minder dan Ben Weyts, de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn. Zijn geweldige inzichten in de wijze waarop onze samenleving functioneert, zijn hier al eerder aan bod gekomen, maar ook tijdens de vergadering van de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken op donderdag 12 februari 2015 is hij er weer eens in geslaagd zichzelf te overstijgen. Ik wil hier echter geen afstandelijk betoog over ideologische conflicten houden. Ik wil me tot de feiten beperken en daar hoort een letterlijk citaat bij.

“We hebben icoontjes uitgewerkt, pictogrammen zeg maar, waarmee duidelijk wordt gemaakt of een halte toegankelijk is voor personen met een motorische beperking, voor personen met een motorische beperking met assistentie, of voor personen met een visuele beperking.”

Er komen aan de bushaltes dus, als ik het goed begrijp, pictogrammen voor de blinden. Geweldig idee, moet ik zeggen. Misschien kan iemand minister Weyts erop wijzen dat deze doelgroep misschien meer heeft aan een ander communicatiemiddel. Op onze volksvertegenwoordigers hoeven we alvast niet te rekenen, want geen enkele der aanwezigen heeft hier ook maar op gereageerd. Wat een geluk dat we hier in een parlementaire democratie leven, denk ik dan bij mezelf.