Na twee afgelaste edities heeft het even geduurd, maar het eerste weekend van augustus zijn we er uiteindelijk toch in geslaagd onze tickets voor Rebellion 2020 in polsbandjes om te zetten. Het duurt telkens weer enkele dagen voor mijn lever en de rest van mijn lichaam van deze uitspatting zijn hersteld, maar die tijd heb ik gevuld met een poging de sfeer in woorden weer te geven, wat sowieso altijd een verloren zaak is, want deze vierdaagse overdosis voor de zintuigen moet men eigenlijk in persoon bijwonen.
Hoewel Blackpool nog steeds een vervallen kuststadje met een vrij marginale demografie is, begint het straatbeeld hier en daar toch tekenen van enige heropbouw te vertonen. De Winter Gardens zelf zijn grondig opgefrist en profileren zich nu ook als een congrescentrum, inclusief roltrappen en futuristische sanitaire voorzieningen in de nieuwe vleugel, maar daarnaast is het ondertussen zelfs mogelijk in de omliggende straten degelijke maaltijden te vinden. Uiteraard moet men zich daarvoor vooral wenden tot mensen van niet-Britse origine. Er zijn heel wat Italiaanse restaurants, maar die hun roots liggen ongeveer 3.000 km naar het zuidoosten en dat is niet ver genoeg. Thailand ligt iets meer dan 10.000 km in de verte en het Thais restaurant op Topping Street is dan ook beter dan de Italianen in de buurt. De Chinese provincie Szechuan ligt op ongeveer 14.000 km en zij leveren in Clifton Street dan ook het beste restaurant van de stad. Men zou nu kunnen stellen dat heel deze paragraaf weinig met muziek te maken heeft, maar ik kan iedereen verzekeren dat het menselijk lichaam op louter Britse kost het einde van de vierde dag niet haalt.
Het festival zelf heeft ook enkele wijzigingen ondergaan. Er is nu een buitenpodium op de dijk met een aparte ticketverkoop, genaamd R-Fest, waar vooral bands worden geprogrammeerd die een iets ruimer publiek kunnen aanspreken, maar toch een duidelijke link met de hele punkcultuur hebben. In het complex is de Opera House omgevormd tot een cinema, waar punkgerelateerde films worden vertoond. De Literary Stage is terug en wordt vooral gebruikt voor interviews met markante figuren van vroeger en nu. De organisatoren bieden met 'Rebellion Introducing' nog steeds een podium aan beginnende bands die een kans krijgen om eens voor een groter publiek te spelen, maar dit concept is weggehaald uit het kleinste zaaltje in de verste uithoek van het gebouw en is nu beter geïntegreerd in de algemene programmatie, zodat er ook effectief mensen komen opdagen. Belangrijker voor velen is echter dat het rooklokaal ook terug is, zij het ditmaal dan wel in een hiervoor voor de ordinaire voetgangers afgesloten steeg die bij het minste briesje verandert in een tochtgat dat iedereen per sigaret een halve longontsteking bezorgt.
Maar goed, voor we het over de concerten zelf kunnen hebben, moeten we even stilstaan bij de muziek die niemand te horen heeft gekregen. Ook dit festival is niet ontsnapt aan de golf van annulaties die heel de sector teistert. Vooral de Amerikaanse bands hebben blijkbaar niet veel zin meer om de Atlantische plas over te steken en met de lijst van oorspronkelijk aangekondigde bands die uiteindelijk niet zijn komen opdagen, kan men al een affiche opstellen waar elke punkliefhebber van begint te kwijlen. Hier gaan we: Bad Religion, Honey Bane, Black Uhuru, Bouncing Souls, The Chameleons, The Dickies, Peter & The Test Tube Babies en ik vergeet er ongetwijfeld nog een paar.
Gelukkig bleef er nog genoeg goed volk over om onze dagen mee te vullen, want van donderdagmiddag tot zondagavond is de teller toch weer tot bijna 300 concerten opgelopen. Wie er donderdagmiddag graag vroeg bij was, deed er evenwel goed aan op woensdag al te arriveren. Toen wij woensdag in de late namiddag naar de kassa wandelden, stonden er een twaalftal mensen voor ons in de rij. Op donderdagmiddag, vlak na de officiële opening van het evenement, nam de wachtrij al een straat, een gedeelte van een plein en nog eens twee straten in beslag.
Zelfs zonder tijd in deze rij te verliezen, was het onmogelijk alle bands op de affiche aan het werk te zien. Het is trouwens maar de vraag of dit echt wenselijk zou zijn, want veel namen komen jaar na jaar terug, wat betekent dat veel van de regelmatige bezoekers hen wel al genoeg hebben zien spelen. Dit is dan ook een festival dat men als Belg best bezoekt om de bands te zien die zelden tot nooit naar het vasteland afzakken en op dat vlak zijn we eens te meer vier dagen lang verwend.
Donderdag 4 augustus:
Ten gevolge van allerlei ontmoetingen en gesprekken heb ik de eerste dag minder bands kunnen zien dan eigenlijk de bedoeling was. Naar het schijnt, waren Ferocious Dog, Dreadzone, Hawkwind en Johnny Moped best de moeite, maar daar kan ik dus helaas zelf niet veel aan toevoegen.
We zijn er nochtans vroeg aan begonnen met Millie Manders & The Shut-Up, de eerste band op het buitenpodium. Wind is nooit de beste begeleider van geluidstrillingen die van het podium naar het publiek reizen, maar gelukkig hebben de organisatoren dit opgevangen met grote schermen langs het strand. Millie zelf wist het talrijk opgedaagde publiek te overtuigen en toonde eens te meer aan dat zij een van de grote namen in de alternatieve scene van de toekomst is.
Tijdens de hieropvolgende gesprekken met mensen die we al lang niet meer hadden gezien, konden we op de achtergrond Beans on Toast horen, een typisch Brits gezelschap dat een mix tussen protestfolk en akoestische Engelse comedy produceert, een concept dat hen helaas nooit ver buiten de eigen landsgrenzen zal brengen.
Op het moment zelf dachten we nog dat het aan hun eigen gebrek aan podiumervaring lag, maar de daaropvolgende dagen zou duidelijk worden dat Sinful Maggie in de Arena een van de eerste slachtoffers was van een algemeen probleem dat volgend jaar zeker moet worden opgelost. Hun folk-punk kwam niet echt over omdat enkele instrumenten, waaronder de accordeon, in het publiek gewoon niet te horen waren. Geen idee wie deze geluidsfirma heeft gekozen, maar de guillotine is duidelijk een te lichte straf voor de wijze waarop zij meer dan een concert vakkundig om zeep hebben geholpen.
Spizzenergi speelde dan weer in de Casbah en kon genieten van de diensten van een geluidstechnicus die effectief over twee functionerende gehoorgangen beschikte. Krachtige versies van oude klassiekers, gebracht met een levendige energie die veel bands van dezelfde leeftijd enkel kunnen benijden. Meer moet dat niet zijn.
Ondertussen werd het podium van de Arena even overgenomen door Petrol Bastard, twee afzichtelijke mannen van middelbare leeftijd die in bloot bovenlijf en te kleine onderbroeken homo-erotische humor brachten met een primitieve beat op de achtergrond. Het zijn complete weirdo's, maar daar hebben we er eigenlijk nooit te veel van.
Circle Jerks is een legende in de Amerikaanse hardcore-scene en wist de Empress Ballroom dan ook gemakkelijk te vullen. Op een uur hebben ze 32 nummers gespeeld en zelfs dan nog tijd gevonden voor vrij lange bindteksten die eigenlijk vooral draaiden rond de interne discussies over de samenstelling van de setlist. Zonder die toelichtingen waren ze ongetwijfeld aan 45 songs geraakt.
Na dit hardcore-geweld was het tijd voor wat frisse lucht, maar gelukkig bood het buitenpodium net dan ook wat kwalitatief audiovisueel entertainment in de vorm van een bende anarchisten uit het zuiden van Engeland. Na hun successen in de hitparade zullen veel mensen een ander beeld in hun hoofd hebben, maar The Levellers is en blijft in essentie een punkband die muziek gebruikt om mensen te verenigen in hun afkeer van het diepgewortelde onrecht in de Britse klassenmaatschappij. De muziek zelf staat ver van de atonale pokkeherrie die men voor een vrije bijdrage in het gemiddeld kraakpand met een lauwe Cara Pils in de hand kan aanhoren, maar hun strijdvaardigheid blijft pal overeind staan en laat zich ook niet door de ondertussen opgestoken zeebries uit haar evenwicht brengen.
Tot slot hebben we nog de Pavillion bezocht, een kleinere, maar zeer gezellige locatie waar het geluid haast altijd goed staat afgesteld. Radical Dance Faction brengt nog steeds een dansbare dub-ode aan het anarchisme, maar de zanger ziet er ondertussen wel oud genoeg uit om de Commune van Parijs persoonlijk te hebben opgericht. Spijtig dat zijn stem die evolutie door de tijd ook blijkt te volgen.
Vrijdag 5 augustus:
Het is ook deze tweede dag niet gelukt alle bands te zien die op de wishlist stonden, wat betekent dat ik hier weinig kan vertellen over Blyth Power, The Skids, The Undertones, Toyah, Jilted John of Ignite, nochtans stuk voor stuk namen die men niet snel op een Belgische affiche zal aantreffen. Op basis van de overweldigende hoeveelheid T-shirts die we nadien zagen, moet ook de Indonesische band Turtles Jr. een geweldige indruk hebben gemaakt, maar dat zal men in de recensie van iemand anders moeten lezen.
Op het eerste gezicht lijkt 14.00 uur vroeg om een dag vol concerten te beginnen, maar op dat ogenblik hadden we al maar liefst veertien andere performances op diverse podia gemist. In de Casbah wist Popes of Chillitown ons in elk geval niet echt te overtuigen. Hun ska/punk-sound kan aanstekelijk zijn, maar de songs zelf waren helaas niet meeslepend genoeg.
Op de Almost Acoustic Stage doen The Cundeez waar ze het beste in zijn, namelijk in kilts rondlopen en de gitaren met een doedelzak combineren om het publiek aan het dansen te krijgen. De fans staan in elk geval klaar en de stoelen worden al snel opzijgeschoven.
Enkele niet echt vermeldenswaardige uitstapjes naar de Arena later was het eindelijk tijd voor een van de meest geanticipeerde concerten van het weekend. Moscow Death Brigade was niet voltallig, maar gelukkig stond Kieran van The Restarts klaar om de derde microfoon te bemannen. Een echte verrassing is dit niet, want beide bands staan natuurlijk met beide voeten in het activisme. De Russen zelf dragen, net als hun landgenoten van Pussy Riot, steeds bivakmutsen en houden hun echte namen angstvallig geheim, maar dat is in een totalitaire dictatuur ook geen trendy pose. Ik vraag me overigens af hoe ze in volle oorlogstijd al die door militairen bewaakte grenzen zijn overgestoken, maar ik klaag zeker niet, want hun door henzelf als 'circle pit hip-hop' omschreven aanval op elk onrecht ter wereld was een provocerende bom, bedoeld om iedereen op te blazen die het aandurft de huidige toestand van de planeet goed te praten.
Op het Almost Acoustic podium was het ondertussen tijd voor Danbert Nobacon, de naar de VS geëmigreerde ex-zanger van Chumbawamba. De verhoopte akoestische versies van songs van deze laatste band bleven echter tot een minimum beperkt en het publiek moest het stellen met nogal saaie eigen composities die uiteraard wel de juiste onderwerpen behandelden, maar helaas nooit op een echt enthousiasmerende manier.
Nadien was het de beurt aan Lesley Woods, lang geleden nog een onderdeel van de zwaar onderschatte band Au Pairs. Echt overtuigend was het niet, maar haar stem is nog steeds intact en we kunnen enkel hopen dat een reünie van haar band in de toekomst nog eens op het programma staat.
Ik herinner me wel dat ik Mannequin Death Squad in de Pavillion heb gezien, maar daar blijft het eigenlijk bij. De vraag of ze een onvergetelijke indruk hebben nagelaten, is hiermee ook meteen beantwoord.
Voor het eerst stonden er dit jaar ook een paar DJ's op de affiche, die in het café in het centrum van het complex hun plaatjes mochten opzetten. Men vraagt zich af wie in die overweldigende massa live-concerten nog tijd vindt om een DJ te beluisteren, maar Don Letts, in 1977 DJ in de Roxy Club en de man die The Clash reggae leerde kennen, wist wel wat rude boys te lokken die niet konden stilstaan op zijn Jamaicaanse beats.
Vervolgens was het tijd voor het volgende hoogtepunt van het weekend, namelijk de 'Crass set' van Steve Ignorant en zijn begeleidingsband, die grotendeels uit leden van zijn Slice of Life bestond. Vooral Carol Hodge, die voor de gelegenheid de zangpartijen van Eve Libertine moest overnemen, bewees eens te meer wat voor een getalenteerde en geschoolde muzikante ze eigenlijk is. Dit was zeker de moeite, zelfs al hadden we iemand nodig van, jawel, de security om na twee nummers heen en weer te sprinten de geluidscrew duidelijk maken dat het kanaal van de gitaar gewoon niet openstond. Na mijn eerdere verwijzing naar de guillotine voeg ik graag toe dat ook de galg in dit geval een te lichte straf is.
Dit is overigens geen festival waarop de bekendste en populairste namen noodzakelijkerwijze ook als laatsten staan geprogrammeerd. Tegen 23.00 uur hadden Sham 69, Steve Ignorant en The Stranglers er hun dagtaak opzitten, maar alle podia, minus de Literary Stage, draaiden nog op volle toeren en zo kwamen we in de Pavillion terecht bij The Lovely Eggs. Het geluid stond goed afgesteld, de drum klonk stevig, de gitaar mocht er best zijn, maar de zang valt voor mij wat te zeer onder die typisch Britse excentriciteit die het voor veel bands op die eilandengroep aan de rand van het continent moeilijk maakt een buitenlandse fanbase op te bouwen.
Hierna was het de beurt aan The Outcasts, naar eigen zeggen Ierlands oudste punkband en verrassend genoeg nog steeds in staat om het publiek een reeks snelle, strakke en zuiver gezongen songs naar het hoofd te slingeren. Die songs waren wel vooral genietbaar in de gang vlak buiten de zaal, want binnen stond het zo onmenselijk luid dat zelfs ik het niet kon volhouden.
Zaterdag 6 augustus:
Op deze derde dag van het festival staat de affiche echt wel volgepropt met grote namen. Ik laat er bewust enkele aan mij voorbijgaan en kan dus weinig vertellen over Gary Numan, GBH, Cock Sparrer, Cockney Rejects, Pop will eat itself, MDC of Peter Hook & The light.
We beginnen er in elk geval zelfs nog vroeger aan, meer bepaald met vlak na de middag Destructors in de Casbah. Het typische UK82-geluid is zeker aanwezig, maar verder is dit geen overweldigende ervaring. Nu ja, de meeste mensen in het publiek stonden toch gewoon op de volgende band te wachten.
De oude plaatjes van Mau Maus behoren tot het allerbeste wat de Britse punkscene in de 80s heeft voortgebracht en velen staan dan ook ongeduldig te wachten op wat ze er live van maken. De band speelt voor 75% in de originele bezetting, maar de zanger is ondertussen wel vervangen. Helaas is de stem van die vervanger gewoonweg niet krachtig genoeg om de goed gespeelde en zeer krachtige versies van al die oude klassiekers aan te kunnen.
Vlak nadien volgt dan weer een zeer positieve verrassing. Ik had, om het zacht uit te drukken, geen hooggespannen verwachtingen, maar het hele concert van Chaotic Dischord was eigenlijk wel zeer plezant. Ze zijn er zelfs in geslaagd echte nummers te spelen, iets wat geestesgenoten als Disorder eigenlijk zo goed als nooit is gelukt. Voor hun nieuwe gitarist was het zijn allereerste optreden en de arme man was zo zenuwachtig dat hij een paar foutjes maakte, waarna de drummer het publiek opriep om hem massaal uit te jouwen. Ah, asociale chaos is soms ook plezant.
In de Arena speelt Sudor Obrero, een van die vele Zuid-Amerikaanse bands die elk jaar de oversteek maken en blij zijn dat ze in ruil voor een concert gratis naar hun eigen favoriete bands mogen komen kijken. Echt vernieuwend klinkt het niet, maar zij vertegenwoordigen een steeds groter wordende punkscene in verre landen, waar opstandigheid nu meer betekent dan in Londen of New York, de steden waar het volgens de '77-snobs altijd en voor eeuwig om draait.
Andere toeristen uit verre landen komen dan weer uit Azië, zoals de drie Zuid-Koreaanse meisjes van Rumkicks, een collectie piekhaar zo onverzettelijk dat men het als kapstok voor regenjassen zou kunnen gebruiken. Muzikaal klinkt het allemaal zeer levendig, snel, enthousiast en vooral veel beter dan men zou verwachten, maar als een band van de andere kant van de planeet absoluut Cock Sparrer wil coveren, vraag ik me wel af waarom ze dan het inhoudelijk niet zeer toepasselijke 'England belongs to me' kiezen.
Paranoid Visions is een vaste waarde in de Ierse punkscene en weet ook ditmaal te overtuigen. De zangeres draagt een compleet gestoorde witte outfit vol franjes en plots daagt TV Smith op om als gastzanger ook een bijdrage te leveren. Dit is en blijft een buiten de eigen landsgrenzen zwaar onderschatte band die dringend wat meer kansen moet krijgen, maar helaas zijn weinig concertorganisatoren nog bereid of in staat om eens wat risico's te nemen.
Ondertussen werd de DJ-booth bemand of bevrouwd, voor zover die term in deze genderfluïde tijden iets betekent, door Rhoda Dakar, zelf afkomstig uit de 2Tone-scene, maar met een verrassend punky selectie aan hardere songs voor de enthousiaste aanwezigen.
De affiche van Rebellion wordt ook door de actualiteit beïnvloed. In december 2021 overleed Mensi, oprichter en zanger van Angelic Upstarts, alsook favoriet doelwit van zowat elke Britse neonaziknokploeg, aan de gevolgen van COVID-19 en de affiche van het festival waar hij bijna elk jaar heeft gespeeld, werd dan ook spontaan aangevuld met een eerbetoon, oftewel een concert in een volle Empress Ballroom van een voor de gelegenheid tot The Upstarts herdoopte band met verschillende gastzangers. Het was een uniek moment, want dit wordt natuurlijk nooit meer herhaald, en ik ben dan ook blij dat ik erbij was. Algemeen genomen, hebben de gasten dat perfect aangepakt, met een enkele uitzondering die niet de moeite had genomen de tekst van '2.000.000 voices' te leren of voor de repetities te komen opdagen. TV Smith was ook weer van de partij, onder meer voor een prachtige versie van 'Last night another soldier'. Dit was een van de hoogtepunten van het weekend, maar de dag zelf was nog lang niet voorbij.
Nadien werd het concert van Discharge, die naar aanleiding van de veertigste verjaardag in de Casbah nochtans zowat het volledig album 'Hear nothing, see nothing, say nothing' hebben gespeeld, wat ontsierd door een eens te meer incompetente en ongeïnteresseerde geluidstechnicus. Als een kabel ten gevolge van een vals contact meer gekraak dan gitaarriffs oplevert, is het waarschijnlijk beter die kabel te vervangen dan gewoon achteruit te leunen en alles maar te laten gebeuren. De elektrische stoel is zonder twijfel een te lichte straf voor dergelijke desinteresse in de ervaringen van het publiek.
Ik heb weinig gezien van het concert van The Rezillos, een band die de Pavillion vlot wist te vullen, maar toch wat aan ouderdomsperikelen begint te lijden. Van de originele line-up blijft niet al te veel meer over, maar sommige songs doorstaan de tand des tijds natuurlijk nog wel.
The Exploited klonk in de Casbah weeral als een tweederangs metalcore-band, het ideale excuus om eens wat onbekende bands op te zoeken.
Dit voornemen brengt ons weer in de Arena, waar het Canadese quintet Bridge City Sinners probeert countryfolk met punkinvloeden te combineren, wat helaas niet elk nummer even goed lukt. Al bij al heeft deze wat soft uitgevallen band zeker een commercieel potentieel, maar dat moet dan buiten de doelgroep van dit festival worden gezocht.
Sex Gang Children is een oude proto-gothic band die, zoals Alien Sex Fiend of Bauhaus, in het begin van de 80s een substantieel deel van de jeugd naar de afdeling Ongedifferentieerd Zwart in de lokale kledingzaak wist te leiden. Het ontstaan van de bandnaam zelf, een verwijzing naar een boek van William Burroughs, is overigens ook een grappig verhaal. Malcolm McLaren speelde met de idee de naam te gebruiken voor een nieuw project, maar koos uiteindelijk voor Bow Wow Wow, waarna Andi Sex-Gang, toen nog gewoon Andi genoemd, Boy George ervan probeerde te overtuigen de naam te gebruiken voor diens eigen nieuwe band, die na een veto van de drummer uiteindelijk Culture Club zou heten. Deze in se dus derdehandsnaam is dan toch niet verloren gegaan en de muziek was exact wat men zich hierbij voorstelt, donker, met slepende basriffs en onvoorspelbare zanglijnen. Sfeervol was het zeker, maar dit gezelschap gaat natuurlijk gebukt onder het gebrek aan echt bekende nummers die het publiek massaal in beweging kunnen brengen.
Hierna was het de beurt aan TV Smith om de Almost Acoustic Stage af te sluiten, volgens het maar liefst 75 pagina's tellende programmaboekje dat iedereen bij aankomst ontvangt ditmaal in het gezelschap van 'Friends'. Die vrienden bestonden in de eerste plaats uit The Bored Teenagers, zijn vaste begeleidingsband, die voor de gelegenheid akoestische snaarinstrumenten hadden meegesleept en de drum door een elektrische piano hadden vervangen. Zij werden in de loop van het concert aangevuld met Attila the Stockbroker op viool, twee achtergrondzangeressen en Leigh Heggarty van Ruts DC. Het was, met andere woorden, een zeer goede zaak dat ze dit gedeelte van de programmatie naar de Spanish Hall hadden verplaatst, want op het oude podium was er zeker niet genoeg ruimte voor heel deze bende geweest. Het publiek kreeg in elk geval een hoop prachtige songs door sympathieke en authentieke artiesten te horen, maar voor iets echt compleet nieuw en verrassend was het wel wachten op de laatste band van de dag.
Om 01.15 uur 's nachts kregen we, overigens geheel onverwacht, eindelijk wat chaos, iets wat toch ook bij de scene hoort. Bob Vylan, het nieuwe Londense fenomeen in de undergroundscene en momenteel met hun volledig eigenhandig opgenomen en uitgebrachte debuut-LP in de Britse top 20 te vinden, stond oorspronkelijk geprogrammeerd in de Arena, een van de kleinere zalen. De organisatoren hadden immers een 400-tal mensen verwacht. Dat bleek niet te kloppen en dit concert moest noodzakelijkerwijze worden verplaatst naar de vlak voordien eigenlijk al leeggelopen Empress Ballroom. Uiteindelijk speelde dit duo voor naar schatting 2.800 enthousiaste aanhangers, die stuk voor stuk naar elkaar staarden en zich afvroegen waar de rest van dat nachtelijk publiek nog vandaan was gekomen. Muzikaal kregen we een live-drummer, Bob Vylan genoemd, en een geen seconde stilstaande zanger, ook Bob Vylan genoemd, te zien, aangevuld met een onzichtbare figuur die achter de schermen op knopjes duwde om samples van snoeiharde gitaren te laten weerklinken. Hoewel dit officieel verboden is, vond de zanger het niet nodig op zijn podium te blijven en lag hij al snel zingend bovenop het publiek te crowdsurfen. Om de ergernis van de security crew nog wat te stimuleren, vroeg hij zich ook af hoeveel volk nu eigenlijk op dat grote podium zou passen. Een empirisch onderzoek drong zich op en hij heeft de mensen op de eerste rijen dan ook opgeroepen hem daarboven op te zoeken. Uiteindelijk schat ik het aantal dansende figuren op het podium op ongeveer 200. De muziek ging natuurlijk gewoon door, hoewel we de drummer achter die massa niet meer konden zien. Dit had de uitstraling van wat een punkconcert moet zijn, gebracht door twee jongeren die zichzelf omschrijven als 'the future of punk'. Of ze die uitspraak kunnen waarmaken, valt nog te bezien, maar ik ken in elk geval genoeg saaie bandjes die dat zeker niet kunnen.
Zondag 7 augustus:
Ook op de laatste dag stond weer genoeg geprogrammeerd om mensen te dwingen veel bands te missen. In mijn geval horen daar weer enkele grote namen bij, zoals Buzzcocks, Stiff Little Fingers, UK Subs, Ruts DC, Conflict, ex-Misfit Doyle en Squeeze. Hoewel ze niet op het veel grotere buitenpodium speelden, was Stiff Little Fingers voor de meesten wel degelijk de grote headliner van de dag, wat resulteerde in een honderden meters lange rij om het hoofdgebouw in te geraken, waardoor ik helaas ook Maid of Ace heb gemist. Maar goed, gelukkig stond er nog genoeg op de affiche om er toch een geslaagde dag van te maken.
Op aanraden van anderen was ik er vroeg bij om vlak na de middag al het Braziliaanse Filhos de Inacio mee te pikken, maar achteraf bezien, had ik even goed wat langer kunnen blijven liggen, want dit was niet meer dan tweederangs-streetpunk zonder veel overtuigingskracht.
Korte bezoeken aan de Pavillion voor MC16 en The Derellas leverden hetzelfde ophalen van de schouders op en dus waagden we ons maar aan de Mexicaanse metalcore van Acidez, een bende die met overtuiging en snelheid pokkeherrie voortbrengt, hierin voorgegaan door een als een Santeria-priester verklede zanger met bijbehorende bezeten blik. Het kon beter, maar zeker ook slechter.
In de Empress Ballroom werd het podium bevolkt door de reeds vermelde schaarsgeklede Schotten van The Cundeez, die eens te meer de doedelzak bovenhaalden om het publiek aan het dansen te krijgen en die iedereen ook dit jaar weer verrasten met een absurde cover, want het laatste dat men hier zou verwachten, is wel een highland-versie van 'Echo Beach'.
Wie even rustig wil neerzitten, kan meestal wel terecht bij de Literary Stage, waar elke dag interviews doorgaan, maar de meeste festivalbezoekers komen natuurlijk voor de muziek. Een uitzondering hierop was het interview met Billy Bragg, niet lang voor zijn eigenlijke concert op het buitenpodium. Elke stoel was bezet en daarrond zaten nog tientallen en tientallen mensen op de grond, met achter hen nog een hele bende die tegen elke vierkante centimeter muur probeerde te leunen. De aanwezigheid van een interviewer was eigenlijk compleet overbodig, want Bragg blijft een geboren verteller vol boeiende verhalen. In feite heeft men geen enkele ervaring of zelfs maar vaardigheid nodig om hem te interviewen. Men moet hem gewoon een micro overhandigen en die 45 minuten later weer afnemen.
Op het buitenpodium was het ondertussen tijd voor een echte oldschool protestzanger en zijn band, met name de Tom Robinson Band, vroeger vaak afgekort tot TRB. Het geluid stond perfect afgeregeld en Robinson blijft een relevante figuur die de juiste problemen weet aan te klagen. Voor het laatste nummer verscheen zijn goede vriend TV Smith mee op het podium, waardoor diens weekendtotaal op zeven hele of halve concerten komt te staan. Dat moet een record zijn.
Het weer valt op deze zonnige dag bijzonder goed mee en dat is ook het ideale decor voor de hoopgevende boodschap die Billy Bragg live wil overbrengen. Hij heeft nog steeds de neiging tussen de songs in anekdotes te vertellen, maar nooit op een irritante manier en eigenlijk stoort het niet dat ongeveer 20 percent van zijn podiumtijd niet meer dan een spoken word-performance is. De songs zelf werden ook opgefrist, met teksten die aan de sinds hun verschijning sterk veranderde tijden waren aangepast. Dit was zeker een van de hoogtepunten van het festival, maar het heeft weinig gescheeld of Bragg stond niet eens op de affiche. Het heeft heel wat overredingskracht gekost om hem ervan te overtuigen dat het publiek van Rebellion niet louter bestaat uit bezopen bierpensen die het er enkel om te doen is zonder de minste toonvastheid oppervlakkige slogans mee te brullen. Gelukkig is hij tijdig tot de juiste inzichten gekomen, net zoals hij lang geleden inzag welke elementen in de samenleving de echte vijanden van vooruitgang zijn.
De zon is verdwenen, maar dat past eigenlijk bij de muziek die ons nog wacht. Een laatste straaltje zomerse vrolijkheid met activistische invalshoek krijgen we in de Pavillion van Citizen Fish, een van de nevenprojecten van Subhumans, maar uiteindelijk ook gewoon een geweldige band op eigen kracht.
In de Casbah pik ik nog de laatste minuten mee van Cro Mags, een wandelende advertentie voor de plaatselijke fitnessclub en tattoo studio. Mijn aanwezigheid was te kortstondig om me hier echt een mening over te vormen, maar het publiek leek me na afloop in elk geval zeer bezweet en dolenthousiast.
Theatre of Hate is, voor zover ik weet, zowat de eerste band van het hele festival die iets te laat is begonnen, wat uiteindelijk best een goede score is voor een evenement met bijna 300 bands. Het was in elk geval het wachten waard, want zij speelden andermaal een magistrale set. De songs zaten propvol duistere energie en werden op de juiste momenten geaccentueerd door de saxofoon die een onlosmakelijk deel van hun sound vormt, maar uiteindelijk is het toch vooral de stem van Kirk Brandon die alles tot het hoogste niveau tilt. Bands als dit zijn er te weinig, maar eigenlijk waren ze vroeger ook niet zo talrijk als valse nostalgici soms laten uitschijnen. Het geluid stond voor de verandering overigens perfect afgesteld in de volgelopen Casbah, waarschijnlijk omdat de geluidstechnicus van de voorgaande dagen buiten mijn gezichtsveld levend was gevild en gevierendeeld. De brandstapel gebruiken hedendaagse punks niet meer, want ze zijn doorheen de jaren steeds ecologisch bewuster geworden.
In de Pavillion zijn ze ondertussen eveneens aan de laatste band van het weekend beland, maar ook daar sluiten ze af met een serieuze knal. (The) Membranes, naar keuze met of zonder lidwoord te schrijven want de band weet het zelf niet goed, hebben vlak voor de pandemie hun line-up grondig door elkaar geschud. De eerste nieuwkomer is drummer Mike Simii, ook lid van de gothrockband BFG en, hoewel sommigen me misschien niet zullen geloven, de gerespecteerde auteur van een schokkend boek over wantoestanden in de burgerluchtvaart. De tweede nieuwkomer is een gesluierde dame waarvan we de naam binnenkort wel eens zullen onthullen. Het nieuwe bloed zorgt ook voor een vernieuwd geluid dat tegelijkertijd de futuristische teksten eer aandoet en de dunne grens tussen experimentele melodieën en toegankelijke ritmes met stijl weet te bewandelen. Deze band is in elk geval klaar voor hun eerstvolgende concert op Belgische bodem, eind oktober op de Sinner's Day Winter Edition.
Na het concert jaagt de security meteen alle aanwezigen kordaat en resoluut de zaal uit. Tijd om eerst de laatste pint leeg te drinken, krijgt men in “Groot”-Brittannië niet. De zeer uitgebreide security-ploeg had er natuurlijk ook een druk weekend opzitten, want mensen die niets mispeuteren constant in de gaten houden, kan ook vermoeiend zijn. Ik wilde nog een gesprek met de tour manager van Theatre of Hate, die zich nog bevond in een zaal waar niemand meer in mocht. Dat is natuurlijk geen probleem in deze Instagram-tijden, want het voltallige securityteam had zich in een hoek van de Casbah verzameld voor een groepsfoto, waardoor ik gewoon langs hen door kon lopen. Meer dan veertig mensen die werden betaald om me uit die zaal te houden en allemaal waren ze meer gefocust op de cameralens dan op een volstrekt onbekende die voorbijwandelt. Uniformen maken een mens niet intelligenter.
Na een half uur zat het gesprek erop en verlieten mijn gezelschap en ikzelf voor de laatste maal de Winter Gardens. Ik vond het raadzaam eerst nog even de blaas te ledigen in toiletten die voor de eerste keer in vier dagen eens totaal leeg waren. Enfin, toch bijna, want in een van de hokjes lag nog iemand van de kuisploeg te kotsen. Rebellion 2022 zat erop.