Malcolm mengt zich eindelijk: in het terrorismedebat

Tot nu toe heb ik nog niet veel gezegd of geschreven over de door sommigen met een verborgen agenda sterk overdreven, maar helaas wel reële bedreiging waarmee grote stukken van de wereld dagelijks te maken hebben. Elke dag wordt het nieuws beheerst door berichten over geslaagde of verijdelde aanslagen in een of ander Europees land. Misschien moet ik toch ook eens proberen dit te benaderen vanuit een invalshoek die de traditionele media en de populistische machthebbers liever negeren.

Er zijn al verklaringen gegeven voor de drijfveren van die mensen, vooral jonge mannen, die zich op een drukke plek opblazen of die, enkel gewapend met een mes, de politiediensten te lijf gaan. Er wordt dan verwezen naar de toestand in het Midden-Oosten, naar de schadelijke invloed van grotendeels door Saoedi-Arabië gefinancierde extremistische predikanten, naar een conflict tussen de islam en het Westen of naar een systemisch racisme dat mensen van andere origine in onze contreien uitsluit. Tot op zekere hoogte hebben al deze mogelijke oorzaken hun waarde in de discussie, maar ze gaan voorbij aan een fundamenteel punt. De beslissing een specifieke aanslag te plegen, wordt misschien wel door buitenlandse organisaties of hun binnenlandse vertegenwoordigers georganiseerd, gestimuleerd of praktisch ondersteund, maar de beslissing ermee door te gaan, wordt altijd door de betrokken individuen zelf genomen.

De vraag is dus niet in eerste instantie wat die organisaties willen. De belangrijkste vraag is wat de mensen die het op de straat moeten waarmaken eigenlijk willen bereiken. Het is niet zo moeilijk een aanslag te plegen. Velen doen zelfs niet meer de moeite zelf een bom in elkaar te knutselen en gaan gewoon willekeurige mensen te lijf met huis-, tuin- en keukengerief. Het is echter een stap die ze zelf zetten. Anderen kunnen het hen vragen, maar die vraag kan even goed worden genegeerd.

Wat willen ze bereiken? Niet de oprichting of de verdediging van het kalifaat, om zo maar een voorbeeld te geven. Daarvoor kunnen ze beter in Syrië en in Irak gaan meevechten, want het is daar dat de vijanden van het kalifaat het actiefst zijn. Niet de strikte naleving van de voorschriften van de Salaaf. Van veel daders blijkt tijdens het onderzoek dat ze helemaal niet zo vroom hebben geleefd. Niet de islamisering van Europa. Die mensen beseffen ook wel dat het vermoorden van tien mensen niet tot de bekering van honderd anderen zal leiden. Niet de persoonlijke glorie van het martelaarschap. Elke week komen er nieuwe doden bij en na een paar maanden herinneren veel mensen zich nog de aanslagen, maar niet de namen van de daders. Niet de strijd tegen de Westerse dominantie. Uit de regeringsverklaringen na elke aanslag blijkt telkens opnieuw dat een paar of zelfs honderd slachtoffers niet zullen volstaan om de politieke machtsverhoudingen ingrijpend te beïnvloeden. Om te ontdekken wat ze dan we willen, moeten we misschien eens beter kijken naar wat er tijdens een geslaagde aanslag [1] precies gebeurt.

Sommige aanslagen worden grondig voorbereid, maar andere lijken dan weer bijna geïmproviseerd. Sommige aanslagen maken veel slachtoffers, maar in andere gevallen is de terrorist zelf soms de enige die overlijdt. Sommige aanslagen mikken op grote, mediatieke doelwitten, maar in andere gevallen lijkt de keuze van slachtoffers bijna triviaal. Wat is dan de rode draad?

Los van het risico op voorhand te worden opgepakt, is het plegen een aanslag een zeer gevaarlijke aangelegenheid. Zij die zichzelf opblazen, elimineren elke vorm van overlevingskans, maar ook diegenen die geen bommen gebruiken, worden vaak door allerlei veiligheidsdiensten neergekogeld. Zeker nu de media al zo veel aanslagen in detail hebben behandeld, kent elke kandidaat-aanslagpleger de mogelijke gevolgen. De kans er heelhuids uit te komen, is bijzonder klein, maar dat lijkt slechts weinigen tegen te houden.

Ik kan hieruit enkel concluderen dat die mensen eigenlijk vooral zelfmoord willen plegen. Ze weten op voorhand niet hoe succesvol hun aanslag zal zijn, hoeveel slachtoffers ze zullen maken, wie die slachtoffers precies zullen zijn of welke impact op de rest van de wereld hun daad zal hebben. Het enige wat ze met zekerheid weten, is dat ze het waarschijnlijk zelf niet zullen overleven en die zekerheid volstaat voor hen blijkbaar om door te zetten. Als een bommengordel afgaat, is het eerste en zekerste slachtoffer de dader zelf.

En dus vraag ik me af waarom dit in al die discussies zo weinig aan bod komt. Waarom hoor ik altijd zogenaamde terrorisme-experts over de invloed van allerlei organisaties, imams en websites praten? Waarom wordt het onderzoek na elke aanslag vooral gevoerd door politiemensen, explosievenexperts en professoren die het veiligheidsbeleid analyseren? Waarom ligt tijdens die debatten de nadruk niet op de inbreng van psychologen die proberen te achterhalen waarom sommige mensen met hun problemen kunnen omgaan en anderen de drang voelen zichzelf op te blazen en daarbij zo veel mogelijk mensen mee te slepen?

Zo lang die vraag als een marginaal nevenverschijnsel wordt beschouwd, zal elk beleid, hoe goed- of slechtbedoeld ook, amper tot geen resultaat opleveren. Ik kan mezelf moeilijk een expert ter zake noemen, maar ik daag iedereen uit op basis van argumenten te bewijzen dat ik ongelijk heb.

-----------------
[1] Wat tijdens een verijdelde aanslag had moeten gebeuren, is daarom niet minder belangrijk, maar het is natuurlijk moeilijker over hypothetische mogelijkheden te spreken.