De federale regeringsonderhandelingen, of wat daarvoor moet doorgaan, slepen nu al bijna zes maanden aan, maar ik denk in alle onbescheidenheid dat ik eindelijk begrijp waar de belangrijkste spelers heen willen. Ik probeer het even samen te vatten, zonder in ellenlange overzichten van gesprekken en verklaringen te vervallen.
Paul Magnette, de nieuwe voorzitter van de PS en daarmee de belangrijkste linkse politicus van het land, is op dit ogenblik nog informateur, maar die opdracht loopt binnenkort af. Magnette is er duidelijk niet in geslaagd een afgewerkt coalitievoorstel op tafel te leggen, maar dat betekent niet dat hij zijn opdracht als mislukt moet beschouwen. Meer nog, hij heeft de kaarten perfect gelegd om alsnog een sleutelrol in de volgende Federale Regering te kunnen spelen.
Als Magnette in het Koninlijk Paleis zijn laatste verslag indient, kan de koning een formateur benoemen. Gezien de aard van de gevoerde gesprekken en de uiteenlopende verklaringen die in de pers zijn afgelegd, is hij eigenlijk de enige die deze rol op zich kan nemen. Een formateur is immers ook meteen een kandidaat-premier en veel partijen zijn te klein om die functie te kunnen opeisen. Groen, Ecolo, sp.a en cdH hebben niet het electoraal gewicht. Het Vlaams Belang mag niet meespelen en de meeste partijen hebben hun afkeer van de PTB/PVDA ook al duidelijk gemaakt. MR is nog steeds een belangrijke partij, maar heeft na de benoemingen van Charles Michel en Didier Reynders al te veel Europese topposities kunnen verwerven. CD&V heeft de verkiezingen te zwaar verloren en bovendien zijn er na de vorming van de Vlaamse Regering geen echte kopstukken meer beschikbaar. Daardoor blijven enkel de PS, de N-VA en Open Vld over.
Magnette kan de koning vertellen dat hij in staat zal zijn een regering te vormen, een boodschap die de koning misschien niet volledig zal geloven, maar na de maandenlange onzekerheid moeilijk a priori kan verwerpen. De kans dat hij meteen in zijn officiële opzet slaagt, is klein, maar dat hoeft geen probleem te zijn. Na een tijdje kan hij de koning melden dat hij heeft gefaald en dat iemand anders het moet overnemen. Alleen moet die andere formateur dan wel worden gevonden en dan blijken de kaarten opeens te liggen waar hij ze altijd wilde zien.
Mits de Franstalige partijen, de PS voorop, voldoende verklaren dat ze geen communautaire veranderingen willen, eventueel aangevuld met nog wat sociale eisen, kan de N-VA enkel concluderen dat zij ook geen Federale Regering op de been kan brengen. Op dat ogenblik kan Open Vld de kat uit de boom kijken en verklaren dat ze de stabiliteit van de Vlaamse Regering, waarin de N-VA nog steeds de grootste partij is, niet in gevaar wil brengen. Daarmee is de voorraad op en kan de Kamer van Volksvertegenwoordigers enkel nog nieuwe verkiezingen uitschrijven.
De PS kan de verkiezingen winnen, want Magnette is op dat ogenblik in de ogen van de Waalse kiezers de man die de gehate N-VA uit de Federale Regering heeft gehouden. Alleen heeft hij natuurlijk nog coalitiepartners nodig, vooral aan Vlaamse zijde. Dat zou plots een stuk gemakkelijker kunnen worden, want die verkiezingen zouden de onderlinge verhoudingen tussen de Vlaamse partijen wel eens door elkaar kunnen schudden.
De Vlaamse Regering heeft bij het begin van de legislatuur al haar besparingsplannen in een beweging op tafel gegooid, in de hoop dat de onvermijdelijke onvrede zou uitdoven tegen de volgende verkiezingen, die, althans volgens de initiële planning, pas in 2024 plaatsvinden. Het zijn echter niet de Vlaamse oppositiepartijen die het grootste voordeel uit vervroegde verkiezingen zouden halen.
De linkerzijde kan misschien een of twee zetels winnen, maar dat is niet genoeg om de belangrijkste stroming in het Vlaamse Gewest te worden.
CD&V heeft, vooral met de besparingen in de welzijnssector, de eigen electorale achterban nog meer van zich vervreemd en moet bovendien campagne voeren met een nieuwe voorzitter die zich, naar aloude christendemocratische traditie, vooral profileert door kritiek op zijn voorganger. Er zit allicht al iemand klaar in de coulissen om te gepasten tijde een mes in zijn rug te steken.
Hoewel de partij zeker nog op heel wat steun kan rekenen, kan de N-VA deze vervroegde verkiezingen evenmin winnen. Daarvoor liggen de besparingen nog te vers in het geheugen en de partij heeft nog niet de tijd gehad haar dominantie in de Vlaamse coalitie te gebruiken om door middel van een vanuit de overheid gedirigeerde en met canons versierde indoctrinatiecampagne een Vlaams-nationaal eenheidsgevoel te creëren. Het enige punt waarmee ze ongehinderd campagne kan voeren, is de Waalse weigering communautaire dossiers te bespreken, maar daar ligt de gemiddelde burger nog geen seconde van wakker.
Bovendien weet iedereen die de situatie een beetje volgt dat de onbetwiste eenheid binnen de partij zoek is. Het is gemakkelijk iedereen op dezelfde lijn te houden als de overwinningen elkaar opvolgen, maar eerder dit jaar heeft de N-VA voor het eerst een nederlaag moeten slikken en dan beginnen natuurlijk verschillende mensen verschillende oplossingen voor te stellen, een punt dat iemand als Paul Magnette zeker niet is ontgaan.
De N-VA profileert zich steeds rechtser en iedereen die deze nieuwe koers in de weg staat, wordt beleefd maar resoluut opzij geschoven. Geert Bourgeois is een rechtse nationalist, maar ook een beschaafde jurist die liever debatteert dan slogans te scanderen. Hij is naar het Europees Parlement geduwd. Philippe Muyters is een rechtse econoom, maar ook iemand die steeds zijn eigen diensten en het overlegmodel heeft verdedigd. Hij heeft geen tweede ministerpost gekregen. Jan Peumans was een norse parlementsvoorzitter, maar ook iemand die kritiek op Theo Francken durfde geven. Hij heeft de actieve politiek enigszins teleurgesteld vaarwel gezegd. De volgende in de rij is Ben Weyts, die men allicht zal dumpen in de overigens zeer zachte en zeker niet tot persoonlijke armoede leidende zetel van provinciegouverneur te Leuven. De touwtjes zijn in handen van Jan Jambon en zijn stoottroepen, maar dat betekent niet dat elk partijlid, laat staan elke kiezer, die evolutie genegen is. Openlijke kritiek blijft voorlopig uit, maar ooit zal Theo Francken net te ver gaan in zijn openlijke sympathieën voor het Vlaams Belang en dan blijken de centrumrechtse partijen zich plots niet onaanvaardbaar ver te bevinden.
Enkel Open Vld heeft goede kansen om de vervroegde verkiezingen te winnen en dat is, paradoxaal genoeg, net wat Magnette wil en nodig heeft. De partij blijft meestal net buiten schot als er tegen de besparingen wordt betoogd en de goede contacten met de PS zijn al gelegd. Nu durft Open Vld zich nog niet openlijk tegen de N-VA af te zetten, want beide partijen zitten natuurlijk ook samen in de Vlaamse Regering. Maar als Open Vld een paar zetels wint en de N-VA een paar zetels verliest, zal het liberale partijbestuur plots wel het lef tonen om zich onafhankelijker op te stellen. Als verliezer kan de N-VA immers geen chantagetechnieken meer toepassen ten overstaan van een in overwinningsroes verkerende Open Vld.
Eens Open Vld zich machtig genoeg voelt om zonder loyauteit aan de N-VA aan de onderhandelingstafel te verschijnen en eens de PS heeft bewezen nog steeds de sterkste partij van Wallonië en Brussel te zijn, kan het snel gaan. Tenslotte heeft Joachim Coens al meteen tijdens het eerste televisie-interview na zijn voorzittersverkiezing de kansen op een coalitie met Open Vld vakkundig getorpedeerd. Misschien had hij daar wel een goede reden voor.
Door plots te hameren op het belang van een verdere staatshervorming, een eis waarvan volgens letterlijk elke peiling en enquête weinig mensen wakker liggen, wil CD&V in de eerste plaats tegenover de N-VA bewijzen dat zij aan haar zijde blijft staan. CD&V voelt de federale bui immers al hangen en wil vooral de ministerposten in de Vlaamse Regering veilig stellen.
Door tegelijkertijd te eisen dat alle ethische discussies in het federaal regeerakkoord worden geregeld, gaat CD&V ook in tegen de wensen van Open Vld, een partij die eigenaardig genoeg vindt dat volksvertegenwoordigers zijn verkozen om politieke beslissingen te nemen en niet om blindelings goed te keuren wat een partijbestuur dicteert.
Wie de premier zal leveren, durf ik niet te voorspellen, maar dat doet niet ter zake. Het wordt Rutten-I, Magnette-I of, indien ik volledig ongelijk zou hebben en al het bovenstaande nonsens is, Wereldrecord-II. Andere opties zijn er volgens mij niet meer.